‘Laat de werken van Uw handen niet los’ (Psalm 138)

De ratten van de stad doen goed noch kwaad, ze zijn alleen maar duif

De Psalm van de dag is nummer 138 en die getuigt misschien wel van een zekere onzekerheid van de Psalmist richting de Heere: dat je ’t met Hem maar nooit weet. De smeekbede ‘laat de werken van Uw handen niet los’ is van die houding een voorbeeld. De Psalmist belooft de Heere verder dat hij allerlei complimentjes voor Zijn werk zal geven, veren in Zijn Goddelijke Reet zal steken, wanneer Hij maar wil omzien naar de Psalmist:

Dat is toch wat de belofte ‘ik zal’ vanuit mensenzijde inhoudt?

Ik zal U loven met heel mijn hart,
in de tegenwoordigheid van de goden zal ik voor U psalmen zingen.

Ik zal mij neerbuigen naar Uw heilig paleis
en Uw Naam loven,
om Uw goedertierenheid en om Uw trouw,
want om heel Uw Naam hebt U Uw belofte groot gemaakt.

Op de dag dat ik riep, hebt U mij verhoord;
U hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel.

De ratten van de stad doen goed noch kwaad, dus hoeven ze ook niet te bidden

Op die wijze blijf je een juiste houding tegenover Het Leven aanhouden, een beetje nederigheid kan geen kwaad. Want hoogmoed komt voor de val. Dat is wat deze Psalm ook expliciet vermeldt. De Heere houdt van nederigheid, Islam (onderwerping) en haat de hoogmoedigen:

U hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel.
Alle koningen van de aarde zullen U loven, HEERE,
wanneer zij de woorden uit Uw mond gehoord hebben.

Zij zullen zingen van de wegen van de HEERE,
want de heerlijkheid van de HEERE is groot.

Want de HEERE is verheven;
toch ziet Hij om naar de nederige,
maar de hoogmoedige kent Hij van verre.

Als ik midden in de benauwdheid verkeer, maakt U mij levend;
U strekt Uw hand uit tegen de toorn van mijn vijanden,
Uw rechterhand verlost mij.

De HEERE zal Zijn werk voor mij voltooien;
Uw goedertierenheid, HEERE, is voor eeuwig;
laat de werken van Uw handen niet los.

Als Zijn goedertierenheid voor eeuwig is, in plaats van partijdig, dan zou de Psalmist toch de laatste regel niet hoeven dichten? Want waarom bang zijn dat de Heere je loslaat wanneer hij je al voor eeuwig goedertierenheid beloofde? Ja sorry, ik hoef het niet voor God op te nemen of de Bijbel te verdedigen.

Dat zou hoogmoedig zijn.

Het is nooit te laat om te mislukken, dat je in ellende gestort wordt

Hoe kan God de werken van zijn handen loslaten? Als je iets verkeerds doet in Zijn ogen?

Het is al moeilijk genoeg om mensen die op je pad komen als blessing of curse te onderscheiden. Zijn ze er ten goede of ten kwade geplaatst, of bepaalt je eigen omgang met die mensen wat goed en kwaad zal zijn? Of ligt dat ook al vast, volgens predestinatie, want als je beide bepaalde karakters herbergt is de uitkomst toch al voorspelbaar…

Dus dat God je een worst voorhield, als valstrik/de tegenstrever (satan) toestond dat te doen (wat is het verschil?), waar je dan als happende hond aan een hondenkar gebonden achteraan rende, richting je doem… Lees hier dan het Bijbelboek Job, en je weet dan dat je het met de Heere nooit helemaal weet.

Je weet maar nooit… Met deze Psalm kun je dus een bepaald levensgevoel, dat iedereen kan hebben door alle tijden heen, een religieus-historische duiding geven. Het helpt al te weten dat anderen voor je het ook niet zeker weten. Dan is religie net als de cursus ‘omgaan met teleurstelling’ die steeds weer op het laatste moment niet door gaat.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *