De Psalm van deze woensdag is de laatste alweer uit het Psalmenboek: nummer 150. Laat alle gemopper en ondankbaarheid, angst en onvrede varen, richt je hele geest, ziel op God en exalteer: Lof zij de Maker van Hemel en Aarde, en daarmee dus ook Het Bestaan, het feit dat je er WEL bent en niet ‘niet bent’, en dat dit wonder voor ieder ander mens evenzeer geldt.
Lof zij Het Leven
Mensen kunnen immers zo met zichzelf en ‘het leven’ in de knoei raken dat ze zichzelf ombrengen. Dus kun je het Eerste Gebod ‘heb God lief’ ook lezen als verplichting, opdracht: je MOET het Leven eerbiedigen. Zoals ‘eert uw vader en uw moeder’ ook niet altijd vanzelfsprekend is, of je nu puber bent, adolescent of anderszins in onmin met jezelf en anderen levend.
Of het niet begeren van iemand anders zijn vrouw of ezel of ander huisraad. Of ‘je naaste’ liefhebben, die irritante baarmoederbraaksels op straat met vetheuvels boven de pruim, die Mac Donaldsgangers en al dat poepende, piesende en klaarkomende mensenvlees met hun wansmaak en hun ‘aiguh meuning’ (kopiegedachte van de teulevuusie) die als een lul op een drumstel slaat.
Laten we wel wezen, zijn de meeste mensen niet gewoon gruwelijk irritant, vervelend, niet ter zake doend wormenvoer, zonder enig doel op aarde, rancuneus en ijdel tuig, geneigd tot alle kwaad. Schapen die zich met een zak subsidie, bangmakerij of wat voor bedrog ook eenvoudig tot ‘massa’ te kneden zijn, waarna ze als collectief de grootste misdaden kunnen toestaan, slechts uit ‘angst voor het eigen hachje’ of gewoon bot opportunisme, onverschilligheid…
Of het nu ‘corona’ is van vaccinazi’s Hugo Mengele en Mark Rutler of ‘raszuiverheid voor het gezonde volkslichaam’ bij de darwinistische nazi’s in 1933… De grootste hinderpaal voor christelijk geloof zijn ook niet ‘ongelovigen’ – die je in je eigen vermeende uitverkiezing kunnen bevestigen- maar ‘andere christenen’. Neem enkel het fenomeen Gristenunie. Die huichelachtige leugenaars, gedverderrie jeuk op zeven plaatsen van je lichaam. Als die naar de hemel gaan, is dat dan wel de hemel…
Het schijnt dat zelfs Hugo Mengele zich ‘christen’ noemt, en Sigrid Kaag noemt zich katholiek.
Waarom zou je van andere (wildvreemde) mensen houden, behalve van een klein gezelschap mensen die je nabij staan? Zonder goddelijk bevel gaat dat niet, althans: niet bij mij. Je snapt die mensen ergens wel, die de wereldbevolking willen terugschroeven naar 500 miljoen. ‘Meer mens met minder mensen’, zo luidt ook de slagzin van de Club van 10 Miljoen (10 miljoen Nederlanders was meer dan zat)
Het feit dat de goede dingen niet ‘zomaar vanzelf’ gaan, maakt de noodzaak tot geboden. Je moet. Je doet het omdat het moet, want dat is goed. Niet alles is ‘loik’.
Aan de andere kant kun je weer te star worden, en met de Bijbel en geloof omgaan als een ambtenaar. Regels zijn regels, hoe uitzinnig ook. Ik begeer de ezel en het vee van mijn naaste immers niet. Had u ooit behoefte aan de ezel van uw naaste.
Als we nu iets hebben gezien in de Psalmenreeks, is dat je ook bij de Psalmen wel eens wat lenig moet omgaan met bepaalde bewoordingen. Net als met het leven, zo star als je leeft zo ga je ook met de tekst van de Bijbel om.
Je weet nooit hoe leven loopt. Misschien werkt het dan zo: ben je MEER of MINDER in staat om God oprecht te loven, nadat je iets gedaan hebt.
Nieuwmens
Nummer 150 heeft de zelfde lading als het gezang ‘Lof zij de Heer, de almachtige koning der eeeeeeere’ (431), uit het liedboek van Protestantse kerken dat Joachim Neander componeerde. Daarnaar is het Neanderthal bij Dusseldorf vernoemd en dus de Neanderthaler, de oermens die letterlijk ‘Nieuw Mens’ betekent.
Omdat Neander een ver-Grieksing is van Neumann, Nieuwmens. De Oermens die het nieuwe mensbeeld (geleidelijke evolutie ipv creatie/sprong) in de hoofden van mensen plantte. Die ging zo, het is een protestantse kraker en ik schreef er een reportage over:
Lof zij de Heeer, de almachtige Koning der eeeere, laat ons naar hartelust zingen en blij musiceeeeren, komt allen saam, Psalmzingt de Heilige Naam: Looft al wat ademt de Heeeeeeeeeere.
Nummer 150 gaat zo:
Halleluja!
Loof God in Zijn heiligdom,
loof Hem in Zijn machtig hemelgewelf.Loof Hem om Zijn machtige daden,
loof Hem om Zijn geweldige grootheid.Loof Hem met geschal van de bazuin,
loof Hem met luit en harp.Loof Hem met tamboerijn en reidans,
loof Hem met snarenspel en fluit.Loof Hem met helder klinkende cimbalen,
loof Hem met luid klinkende cimbalen.Laat alles wat adem heeft de HEERE loven.
Halleluja!
Joachim Neander had mogelijk net Psalm 150 gelezen/gezongen. Het zijn liederen die je hardop moet voordragen. Zingen is twee keer bidden, want dan doet je lichaam mee en je adem. Het vernoemen van die adem in de laatste regel is niet voor niks.
Wanneer je alleen met je gedachten een tekst leest van een scherm of een boek, dan beleef je die tekst niet fysiek en is het niet meer dan een verre abstractie.
Dan kun je door een Psalm scrollen, alsof je even diagonaal door de Schepper van Hemel en Aarde leest, zoals je door berichtjes op anti-social media surft. Dan kan ook God een dode letter zijn, niet meer dan ‘Geist’ (gedachten) en geen ‘Seele’, zielsconnectie. De manier waarop je iets doet is dus minstens zo belangrijk als ‘wat’ je doet.
Je zult dus ook afstand van moderne communicatiemiddelen moeten nemen, die je allen dirigeren in een manier van leven die ver af staat van een Vorm van Leven waardoor je eerbied krijgt, Lof gaat zingen. Als je voorover gebukt met kromme nek een scherm in staart, kun je God dan loven? In de houding van een slaaf voor zijn digitale meester?
Met die overdenking sluiten we dan vandaag de Psalmenreeks af. Het was eerst de bedoeling ze net als bij Benedictijner kloosters te blijven herhalen. Maar we gaan nu verder met Klaagliederen, die heb ik nog nooit gelezen en een beetje nieuwigheid, afwisseling is ook belangrijk.
The Tao can’t be perceived.
Smaller than an electron,
it contains uncountable galaxies.
If powerful men and women
could remain centered in the Tao,
all things would be in harmony.
The world would become a paradise.
All people would be at peace,
and the law would be written in their hearts.
When you have names and forms,
know that they are provisional.
When you have institutions,
know where their functions should end.
Knowing when to stop,
you can avoid any danger.
All things end in the Tao
as rivers flow into the sea.
__________________
The Tao Te Ching by Lao Tzu,
Translated by Stephen Mitchell
Ook interessante tijden 😏