Flip van Doorn maakte als reizend schrijver elf tochten door Friesland en de rest van Europa waarmee Friezen verbonden zijn, om de ‘mythische Friese vrijheid’ een gezicht te geven. Volgens de achterflap van zijn boek ‘De Friezen’ ging Flip tien jaar terug ‘uit vrije wil naar de provincie die zijn grootvader ooit om economische redenen verliet’, en ‘probeert hij te begrijpen waar hij terecht is gekomen.’
Geinformeerd kijken zodat je ‘het’ ziet
Voor mijn foto-pelgrimstocht over en door de natuur van Friezen, die oktober moet uitkomen in samenwerking met een Friese drukkerij las ik al veel ‘Friezen’-boeken, die de (bij ingewijden) bekende feitjes herhalen uit de zelfde bronnen. Dan kom je in een boek terecht dat al snel veel heeft van een opsomming. Het voordeel van zulke boeken is dat je snel feiten bijtankt.
Het nadeel is meestal gelijk aan het voordeel: je tankt snel feitjes bij, maar krijgt geen verhaal, of een aandrang er zelf op uit te gaan. Dan daalt de informatie niet van je hoofd naar je hart en buik. Terwijl een goed boek je leven moet bewegen, dat je opstaat en denkt ‘ha ik ga er op uit’, je hebt inspiratie gekregen, een ‘idee’ om voor te gaan.
De aanpak van Flip van Doorn vertoont meer overlap met hoe ik het zelf doe, studeren en er op uit trekken zodat je met geinformeerde blik kan kijken. Anders zou je niet opmerken dat de Zwette bijvoorbeeld de grens is waarover de oude Middelzee liep, het estuarium van de Boorne.
Dan lijkt dat niet meer dan een sloot in saai weiland.
Achteruitgang die voorsprong wordt
De Middelzee spleet immers de huidige provincie, eigenlijk ‘Wester Lauwers Friesland’ in twee. Vooral na de zeespiegelstijging van de Warme Middeleeuwen en opvolgende serie stormvloeden. De monniken van abdijen als Klaarkamp en Bloemkamp gaven met hun offensieve bedijking vervolgens de definitieve vorm aan wat je tot de dag van vandaag als Friesland herkent. De groene grasweiden, polderdijken, een opgedroogd zeeland.
Contouren die al in de Middeleeuwen en daarvoor zijn getekend, tot vandaag nog te zien voor de goede verstaander.
Ook Flip van Doorn reist naar Zwette en Boorne om zo iets van de historie mee te vertellen, zoals ik doe in hoofdstuk 3, maar bij Van Doorn dan zonder fotografie en biologie, die bij het eigen boek de ruggengraat vormt.
Van Doorn is weer in Zwitserland geweest en Rome, beschrijft zo de Friezenkerk aldaar. Ook had hij opgemerkt dat een contingent Friezen al in 772 met Karel de Grote zou zijn opgetrokken. Heb ik niet eerder gezien. Ieder zijn eigen aanpak, en die verschillende invalshoeken maken het lezen over Friesland de moeite waard.
Zo beschrijft hij Friesland en de vermeende ‘achterstand’ die in de hoofden leeft van sommige bestuurders op blz 277 als volgt, bij een wandeling in Stavoren:
De aloude Friese koopmansgeest was met de graven mee de Zuiderzee overgestoken en verhollandst. Holland veroverde een sleutelpositie in de wereldhandel, Friesland bleef achter als een agrarisch gebied. Sommigen beschouwen dat als achteruitgang. Wanneer ik in Stavoren uit wandel, zie ik in de eerste plaats wat Friesland bespaard is gebleven.
Mijn blik blijft niet hangen achter hoogbouw, windmolenparken (helaas, de Zuiderzee is inmiddels volgezet met windpark Fryslan RZ), plukjes goedmaaknatuur of oprukkende steenmassa’s van immer uitdijende steden en aan elkaar vastgegroeide dorpen, ketst niet terug op de glazen wanden van eindeloze rijen kassen.
Friesland heeft iets weten te behouden wat in West Friesland en de rest van Holland steeds schaarser wordt. Ruimte.
Een andere grappige observatie van Van Doorn betreft de anarchistische kant van de Friezen. Met de waarneming dat je door onenigheid al twee verschillende Skutsjesyl-clubs hebt met eigen competitie, toon je dat je met twee Friezen al drie koppige meningen in 1 hok hebt.
Volgens Van Doorn is bij kaatsen die splijting niet opgetreden omdat die volkssport tegenwoordig relatief kleiner is. Te weinig mensen voor kerksplitsing. Zo is het voordeel van vrijheidsdrang tegelijk ook het nadeel. Met anarchie geen organisatie.
Friso-filie aanwakkeren
Je kunt van iedereen wat leren, ik dus ook van Van Doorn. Hij polemiseert niet, maar schildert, met zichzelf in de hoofdrol, wat voor indruk het waargenomene de ‘ik’ en het ‘mij’ nalaat. De als algemeen aanvaard veronderstelde kennis beschrijft Van Doorn in de ‘we’ persoon, wat ‘we’ vinden.
Het voordeel is ook het nadeel. Want als je van een beetje chili-peper en venijn houdt, naast het zoete ook het bittere en het zout, naast een wandelschoen ook een gestrekt been, dan kan ook de kettingzaag naast de zachte penseel van pas komen. Je kunt de Friese natuur immers niet alleen met tepelkwastje beschrijven.
Van Doorn probeert met tekst de beelden op te roepen, de typemachine als penseel. Voor een liefhebber (De Volkskrant) resulteert dat dan in ‘langzaam, lyrisch en beeldend’ schrijven, en een ‘hartverwarmende ode’. En ‘een ommelandse reis van een historisch zeer goed geinformeerde auteur die zijn ogen niet in zijn zak heeft en die blij vlagen zeer elegant vertelt’. (NRC Handelsblad)
Voor de lezer op zoek naar nieuwe ‘dat wist ik nog nietjes’, kan dat ook resulteren in ‘scannend’ lezen… Dat je op zoek naar substantie diagonaal de pagina’s doorgaat.
Maar goed, het is maar net met welke instelling je aan een boek begint te lezen.
Met een grotere uitgever achter zich, Thomas Rap kan Van Doorn zo de Friso-filie in Nederland aanwakkeren, en de tegenstrijdigheid van ons onderstrepen: ’tegendraads en tegenstrijdig, creatief en conservatief, onzeker en zelfbewust, open en gesloten, en dat allemaal tegelijk’, zoals de achterflap vermeldt.
Die taak valt vaker toe aan relatieve buitenstaanders. Zie ook de fantastische foto’s van Cris Toala Olivares uit Koudum van de Wadden, nu in de National Geographic. Ondergetekende is ook toerist in eigen land gebleven, voldoende Fries om er met kunde over te schrijven en voldoende buitenstaander om dat objectiever te kunnen doen.
Echte Friezen bleven niet in Friesland
Hoe meer frisse blikken op ‘De Friezen’, hoe beter, als het ook nog professioneel is uitgevoerd. Vele provincie-Friezen zien niet (meer) het bijzondere dat een buitenstaander wel direct opvalt. Maar als iemand die Friezen autoriteit (willen) toekennen iets opmerkt, dan wakkert dat misschien de heimelijke trots aan die tot bescherming van het goede kan leiden.
De paradox is misschien wel dat de ‘echte’ Friezen, de ondernemende doeners die er op uit trokken, net als hun voorvaderen als handelsvaarders, niet meer in de provincie wonen. Dat die Friezen ‘verhollandsten.’
Dat probleem loste ondergetekende op door niet in taal en provinciegrenzen te denken, maar in afstamming en biologie. Of door mensen met vrijgevochten mentaliteit te vinden.
Zo kan ’typisch Fries’ synoniem worden met ‘wat hangen bleef.’ Dat mensen van merkwaardige tweeslachtigheid de toon zetten in bestuur en cultuur, die een ‘achterlijkheids-complex’ willen compenseren met huizenbouw en meer infrastructuur, zoals Windpark Fryslan en de Lelylijn. Een beetje als bij de Papoea’s die een vliegveldje aanleggen in de hoop dat de missionaris uit de Randstad dan vanzelf landt met nieuwe kadootjes, kraaltjes en spiegeltjes.
Ik ben door de stichting die het Leaver Dea as Slaef-monument beheert gevraagd om over die Lelylijn te spreken, op de 25ste september bij de herdenking van de slag bij Warns.
Dus wat een aanwinst is het boek van ‘echte Fries’ Flip van Doorn, wanneer hij weer de Friezen om utens aanspreekt, dat mensen met ondernemende en onafhankelijke geest weer terugkeren. Zodat de provincie die de kop van Nederland vormt geen kip zonder kop is, maar een landje binnen Nederland waar de ‘achterstand’ juist voorsprong blijkt te zijn.
Een prachtig stuk. Geschreven met liefde en warmte. Opnieuw mooie foto’s.
check also http://www.frisiacoasttrail.blog/blog