Dankzij overleg met een Friese drukkerij kwamen we in bruikleen van de gloednieuwe versie van de Codex Oera Linda, met Engelse vertaling door Jan Ott, uitgegeven door de Oera Linda Foundation in Diever (Drenthe).
Dit omstreden handschrift dat rond 1870 opdook, zou door het (West)Friese geslacht Over de Linden zijn doorgegeven en uit 1255 stammen, respectievelijk uit het jaar 803 en verhalen bevatten over het jaar 560 voor de jaartelling.
De Codex bevat handschriften waaruit zou blijken dat de oer-Friezen eigenlijk afstammen van de bewoners van het verzonken Atlantis, het Atland.
Primitieve inboorlingen met streepjes op hun aardewerk
Het verhaal dat de Groninger archeologie ons vertelde tot nu toe over de eerste Friezen is niet erg spannend.
De eerste terpbewoners zouden ongeveer zes eeuwen voor de jaartelling zich vestigen op een kwelderwal in de buurt van Wommels. Daar zouden ze zogenaamde ‘podia’ bouwen om droge voeten te houden, eerst alleen voor ieder huis afzonderlijk. En later zouden die podia dan aaneensluiten tot woonheuvels.
Die terpwoningen doen sterk denken aan noodwoningen van een VN-vluchtelingenkamp, dat in allerhaast is opgezet na een overstroming. En zelfs in de zesde eeuw zouden de Friezen vaak niet meer bewonen dan een zodenhuis, wat kleiplaggen met strodak er op, terwijl de Romeinen rond het jaar nul al met beton het Colloseum goten.
En nou ja, vooruit, ze hadden door handelscontacten met Angelen en Saksen nog wat aardige dasspelden in huis. Die eerste bewoners groeperen ze dan bij een Kelto-Germaanse groep immigranten, die bij elkaar worden gegooid op basis van wat potten en pannen van een zeker type, het streepband-aardewerkzzzzz. Bent U er nog?
Vervolgens wil men dan in de traditie van multiculti beweren dat er na een bewoningshiaat van die terpen ‘Nieuwe Friezen’ kwamen, die eigenlijk Angelen en Saksen waren, niet die eerste bewoners. Waar het hier om draait: we zien hier een evolutionair vooruitgangs-concept van primitief naar ‘hoger’ ontwikkeld.
Maagdenburchten in Frisia
Hoeveel meer tot de verbeelding spreken de handschiften van de Oera Linda Codex. Dat pak met papier met oud Friese tekens, dook in de Romantische 19de eeuw op in een famillie-verzameling en vertelt zacht gezegd een alternatieve variant op de bekende geschiedenis.
Plots behoren de oer-Friezen tot de Hellenistische beschaving rond de Middellandse Zee, van zeevarende volken als de Foeniciers die via handelscontacten hun beschaving dus ook tot in de zuidelijke Noordzee brachten. Die exporteerden de zelfde cultus van Vestaalse maagden die ook hier in Groot Friesland zogenaamde ‘burgen’ bewoonden, ringburchten met religieuze functie als onderdeel van een Wralda-cultus.
Wralda staat voor ‘wrald’, oftewel ‘De Wereld’ die hun God is, en daar kun je al snel Tellus Mater van de Romeinen in herkennen of Gaia van de Grieken. In Medeas Blik (Medemblik) zou zo’n heilige burcht voor de Wralda-cultus hebben, in Den Burg en de Burg in de hoofdstad Stavoren.
Van de Griekse filosoof Plato stammen de eerste getuigenissen van een verzonken beschaving, Atlantis, en verrek: wij Friezen zouden daar ook van afstammen, het Atland, nadat de wereld waarin zij leefden met hogere beschaving verzonken was door een ramp.
Zowel die Griekse beschaving waarvan Plato deel uit maakte als de Friezen zouden van die gemeenschappelijke verzonken bron kunnen afstammen: de Atlantiers. De Atlantische oceaan tussen Europa en Amerika dankt er nog steeds haar naam aan.
We herkennen hier een overeenkomst met andere apocriefe geschiedschrijving uit de late Middeleeuwen. In de Olde Freesche Cronieken zien we immers hoe ene prins Friso in het jaar 313 voor de jaartelling als eerste kolonist vanuit de Hellenistische wereld aan komt varen. Hij vestigt de plaats Stavoren omdat hij daar een cultus voor de god Stavo begint.
Hier is Friso als stamouder van de Friezen een Indiase prins, die na een robbertje vechten in het leger van Alexander de Grote het hazenpad kiest richting Friese klei. Oftewel, zo de archeologie dan wat bootvluchtelingen in primitieve kleihutjes vond: die stammen dus niet af van halve wilden, die met moeite wat kleiplaggen en strodaken stapelden.
Het zijn eigenlijk schipbreukelingen van een hogere beschaving, die implodeerde na een ramp.
Frya’s Bloet
De Friezen danken in de Oera Linda Codex hun naam aan de godin Freija, geschreven als Frya dat voor ‘vrijheid’ staat. Frya zou een blonde mevrouw zijn waaruit alle vrije Friezen zijn geboren. Dan zou je ‘vrijdag’ ook als ‘de dag van de Friezen’ kunnen uitspreken. In mijn boek zal ik daar nog op ingaan in hoofdstuk 1, je mag best in het midden laten wat er nu waar en onwaar is: de verbeelding moet je niet te zeer willen vermoorden.
De politiek correcte versie van geschiedschrijving, die stelt dat bijvoorbeeld Francois Haverschmidt (predikant in Foudgum met pseudoniem Piet Paaltjens) met enkele samenzweerders die hele Codex bij elkaar had gefantaseerd en vervalst, zodat het een oud papierpak in oud Fries leek.
Dat maken van zo’n papierpak in het oud-Fries zou veruit de meest complexe en tijdrovende vervalsings-arbeid uit de Nederlandse historie zijn, die zo knap is dat het bijna meer onvoorstelbaar is dan het idee, dat de Codex een origineel is uit een familie-verzameling, het Oera Linda-geslacht. Dus hoe zeker is dat eigenlijk?
Met die insteek – zo stellig staat dat niet vast- schrijft ene Asha Logos ook het voorwoord. De Codex is nu in bezit van de multiculti-volksverraders van Tresoar, dat ‘schatkist’ betekent. Daar wappert tegenwoordig de regenboogvlag van D66.
Zo noemt Asha Logos- ongetwijfeld een pseudoniem die Codex ook, een ‘schat’, waarin duidelijke raakvlakken tussen de Oera Linda-versie van de Friese geschiedschrijving was te vinden en die van Herodotus, het werk van Homerus en de Griekse legenden.
Raakvlakken die op een gemeenschappelijk centrum zouden wijzen, dat alsnog dus ‘Atlantis’ kan zijn geweest:
The evidence for a sprawling seagoing ‘empire’ or confederacy of peoples- connecting much of the known world, engaging in robust oceanic trade, and helping spread several aspects of civilization as we know it today- is legion, and in my view extremely convincing.
And yet the center of this empire or confederacy have been something of an everpresent gigantic looming questionmark.
Hoge beschavingen kunnen weggevaagd zijn
Laten we dus ook bij de oorsprong van de Friezen niet te stellig oordelen, en dat vraagteken open laten. Dan zou de Friese geest als handelend zeevolk, die later als VOC-mentaliteit bij de Hollanders overging dus veel oudere wortels hebben.
Moraal van dit verhaal: de geschiedenis gaat niet beslist van ‘primitief’ (dicht bij de natuur gebleven) naar ‘hoger ontwikkeld’ (hoog technologisch), tot we terecht komen in de Utopie van de Verlichting en het Transhumanisme, menging van mens en machine met 1 technocratische wereldregering. In die visie kan de mens zelf als God zijn, de hele natuur onder de duim krijgen, een visie die agressief is gepromoot via het werk van Yuval Harari (Homo deus).
Het omgekeerde is ook mogelijk, zoals ook vele internetversies van de geschiedschrijving over de Egyptische pyramides verhalen.
Mensen waren vroeger niet ‘dommer’ dan nu, wij kunnen zelf ‘dommer’ zijn dan vroegere culturen. Na een enorme (natuur)ramp kan een veel hogere beschaving worden weggevaagd, en wat er aan vluchtelingen van die beschaving overbleef nam daarvan kleine sporen en restanten mee. Dan kan de mens zich nog zo hoog ontwikkelen, de natuur grijpt in en houdt ze weer klein.
Wat is ‘de’ wetenschap eigenlijk ook, dan wat ambtenaren bij een universiteit met geldelijke belangen, academische modes en een hypotheek? Wat weten ze daar op de academie nu werkelijk? Vraagtekens zijn veel leuker, dan hou je een onderzoekende geest.
De Atlantiers waren een jagersvolk, ze waren tevens magiers en beheersten de luchtvaart. De wereld was in die tijd continu bewolkt en in nevelen gehuld, tot de atmosfeer uitregende en de zondvloed veroorzaakte. De catastrofe die een einde maakte aan de Atlantische beschaving ontstond door misbruik van magie. Denk aan het verhaal van de tovenaarsleerling. Reeds ten tijde van Plato was deze kennis toegedekt en alleen voor ingewijden beschikbaar. Omdat Plato naast filosoof ook inwijdeling was, kon hij in oa de Timaeus naar Atlantis verwijzen…Dat de Friezen hiermee in verband gebracht kunnen worden is een interessant nieuw gegeven voor mij…