In dit zaterdagse archiefverhaal, een herpublicatie uit de toenmalige wetenschapsbijlage van Het Parool uit 2009: Moderne mensen zouden dankzij de plotselinge omschakeling van boerenleven naar stadsleven aan ‘dierdeficiëntie’ kunnen lijden, veroorzaakt door een gebrek aan knuffelhormoon oxytocine. Misschien is de dierenpartij wel ontstaan dankzij het gemis van dagelijks koeiencontact. Missen dierenvrienden de boer- of boerin in zichzelf? Kunnen mensen dus wel volwaardig functioneren zonder de directe aanwezigheid van dieren?
Gemis van boerenleven
In het urbane leven zijn de koeien uit de Kalverstraat verdwenen, maar niet uit onze genen. Het bekendste voorbeeld van de genetische invloed van koeien op mensen vormt het koemelkgen, dat de meeste Europeanen dragen.
Wie dit gen mist, kan niet het eiwit lactase aanmaken dat melksuiker (lactose) omzet. De koe heeft in Europa bijna alle mensen weggeselecteerd die haar melk niet verdragen, melkdrinkers overheersen.
Duizenden jaren wederzijdse domesticatie maakte van de koe een zwartbonte lobbes, maar vormde dus ook de mens. De vraag die openstaat is hoe ver kan die invloed van dieren op mensen reikt? Volgens het nieuw verschenen boek ‘Made for Eachother’van Meg Daley Olmert, over de biologie van de mens-dierrelatie, heeft millennia co-evolutie van mensen met huisdieren ook ons gedrag gevormd op genetisch niveau.
Leven we nu in een diensteneconomie, onze voorouders leefden tot voor kort merendeels in een agrarische diereneconomie. Dagelijks contact met koe, paard en hond was de norm.
Stress zonder dieren om je heen
Wat gebeurt er dus als je het dier weghaalt uit het mensenleven? Volgens Olmert leidt een dierloos bestaan eerder tot stress. Binnen gedragsonderzoek groeit namelijk de chemische bewijslast: dagelijks contact met getemde dieren leidt tot de aanmaak van meer knuffelhormoon, oxytocine.
Aanraking werkt voor zowel mens als dier ontspannend. Een gebrek aan oxytocine zou bij mens en dier tot verhoging van stress leiden. Op zorgboerderijen is melkgift dus niet meer de belangrijkste bijdrage van de koe: zij zorgt voor meer oxytocine bij patiënten.
Olmert haar argumentatie past in de traditie van evolutionaire verklaringen voor welvaartskwalen. Zelfs Kraft durch Freude , de Nazi-recreatiebeweging adverteerde in de jaren dertig al met de heilzame werking van het natuurlijke boerenleven. Maar de rol van het knuffelhormoon is nieuw.
“ Sinds het verschijnen van De Oxytocine-factor van de Zweedse Kerstin Uvnas Moberg is oxytocine een hype binnen wetenschappelijk onderzoek”, zegt gedragsonderzoeker Peter Bos van het Utrechtse Helmholtz instituut. Hij onderzoekt de werking van oxytocine op mensen bij het herkennen van emoties. “Het hormoon verhoogt vertrouwen in mensen en komt ook vrij bij massage. Baby’s kunnen het oxytocineniveau bij moeders verhogen.”
Al ruim tien jaar is bekend dat emotionele en communicatieve problemen kunnen samenhangen met een gebrekkige oxytocine-aanmaak. In 1998 verscheen in Biogical Psychiatry een studie naar de link tussen oxytocine en autisme. Ratjes die opgroeien zonder moeders hebben atrofie (afbraak) in receptoren voor oxytocine.
Maar ook resusaapjes zonder moeder groeien op met minder oxytocine in hun bloed. Zelfs bij kinderen in een Roemeens weeshuis werd een gemiddeld lagere oxytocinespiegel aangetoond.
Een dier kan hier helpen, al hoeft dat geen koe te zijn. Uit onderzoek van de Norwegian University of Life Science naar Animal Assisted Therapy, blijkt een verband tussen dierbezoek en aanmaak van oxytocine. In het Sunnaas University Hospital kregen 21 patiënten met een hersenbloeding drie maal per week het bezoek toegediend van een golden retriever.
Bij zowel de hond als bij de patiënt leidt dit bezoek tot een verhoogde oxytocine-spiegel. De patiënten bleken na zes weken op communicatief vlak sneller vooruit te gaan, dan mensen zonder hond. Wel raakte de hond na een tijdje op de patiënten uitgekeken.
Koeien masseren
Bij dierenartsen is het toedienen van oxytocine aan vee al decennia gemeengoed. Zij gebruiken het hormoon om weeën op te wekken bij drachtige koeien die moeilijk bevallen. Ook is bekend dat bij koeien oxytocine vrijkomt na het masseren van de uiers. Een beetje oxytocine extra toedienen beweegt ook opstandige koeien om hun melk af te staan. Mens en koe lijken hier op elkaar, want ook zogende mensenmoeders krijgen meer oxytocine in het bloed.
Dankzij het beschikbaar komen van een nieuwe snuifmethode om het hormoon bij grote groepen mensen toe te dienen, heeft oxytocine-onderzoek sinds 2001 een vlucht genomen. Bos onderzoekt de rol van oxytocine op de emoties van menselijke proefkonijnen: Utrechtse studenten. Liggend in de MRI-scanner worden hun reacties in de hersenen geregistreerd op verschillende gezichtsuitdrukkingen, na toediening van oxytocine.
Het onderzoek is vergelijkbaar met gedragsstudies bij autisme. Een autist vertoont verminderde reacties in zijn hersenen op emoties op andermans gezicht die meetbaar zijn.
Het remmen van het stresscentrum in de hersenen, de amygdala lijkt inderdaad op te treden bij de Utrechters. De zogenaamde ‘trust’ neemt toe, terwijl bij meer testosteron de trust juist vermindert.
Die bevindingen komen overeen met studies van Michael Kosfeld in Nature in juni 2005, maar ook van Paul Zak in Plos in februari 2007. Toediening van oxytocine maakte mensen bij een geldgeef-experiment tachtig procent guller, dan bij mensen die een placebo kregen. De betere wereld lijkt zo binnen handbereik te liggen met een snufje oxytocine.
Feromonenshop
De Feromonenshop beweert inmiddels dat dagelijkse toediening van hun liefdesspray, oxytocine uw sex appeal en knuffelbaarheid vergroot.Verschillende wetenschappers dienden het neuropeptide bij zichzelf toe, als experiment. Maar zij moesten in New Scientist in april 2008 verklaren dat ze vrijwel niets merkten. “Misschien kreeg ik iets meer het idee dat ik in het hier en nu leefde”, verklaart Jaak Pansepp van de Washington State University.
“Bij oxytocine kunnen ook effecten optreden die volledig in strijd zijn met het imago van knuffelhormoon”, zegt Bos. “Het kan bijvoorbeeld bij moeders de agressie verhogen naar andere vrouwen. Tegelijk vonden wij bij ons onderzoek dat bij hormonen als testosteron, dat dit de aandacht van moeders naar huilende baby’s juist vergroot. Terwijl dit hormoon als typisch mannelijk bekend staat, dat de trust verlaagt en agressie verhoogt. Dat resultaat publiceren wij nog.”
Bij hormonen leidt toedienen van stofje A niet automatisch tot reactie B. Zij werken allemaal in samenhang met elkaar op verschillende hersendelen. Oxytocine en tegenhanger vasopressine, maar ook het ‘mannelijke’ testosteron en het ‘vrouwelijke’ oestradiol hebben allen onderling invloed op elkaar in een kettingreactie. Welk effect op gedrag de overhand krijgt hangt af van de omgeving, en van de genen.
“Bij veel wonderverhalen over oxytocine, ook van de economen in Nature, klopt er ergens wel iets van”, zegt Bos. “Dat wij met minder diercontact minder oxytocine aanmaken, en afhankelijk van dieren zijn geëvolueerd klinkt ook aannemelijk. Maar die redenering is moeilijk te toetsen. Het is nu al lastig genoeg om de kettingreacties te achterhalen.”
Gezien het aantal boeren dat steun zoekt bij de KRO in de zoektocht naar vrouwen, valt op Olmerts scenario wel wat af te dingen. De knuffelbaarheid en emotionele inleving wordt niet beslist groter dankzij dagelijks koeiencontact.
Maar de vrouw die met een boer wil trouwen kan wel via massage en orgasmen aan haar oxytocine komen. En dan zeuren ze niet meer zo…