Op de zondag geen profane boodschappen. Dan lezen we uit De Heilige Schrift, Het Boek zonder welke er geen Westerse cultuur was geweest. In onze reis door Genesis komen we nu terug bij Jozef in Egypte, die het als dromenduider schopt tot onderman van de farao.
In tijden van zeven jaar hongersnood houdt hij de graanschuur van het land onder zijn hoede. Via chantage door honger maakt Jozef van het Egyptische volk een slavenkaste voor de farao.
En dat doet hij onder de vlag van liefdadigheid, alsof hij op onbaatzuchtige wijze hun levens redt. Terwijl Jozef’s eigen familie, de nazaten van Jacob/Israel ‘het beste land van Egypte’ kado krijgen.
The Hunger Games in Egypte: alles verkopen voor brood
Wat Jozef als onderkoning van de Farao doet van Genesis 40 tot 50, kun je ook zien als een vuile gemene streek. Jozef weet via chantage door honger alle eerder vrije boeren in Egypte tot volledige slavernij te brengen, en alle grondbezit te concentreren in de handen van de farao. Die zal daar jaarlijks een vijfde deel van mogen opeisen.
Samen met de priesterklasse verblijven Jacob en zijn nakomelingen dan als een soort elite onder de hoede van de farao. In Genesis 49 zegent de naar Egypte gehaalde Jacob dan zijn zonen, waaronder Zebulon:
Zebulon zal aan de zeekust wonen, ja, hij zal wonen aan de kust, bij de schepen, en zijn zijde zal naar Sidon gericht zijn.
Juda zal als de leeuw zijn, terwijl het totemdier van Benjamin dat van de wolf is. Hier lees je ook dat Jozef twee zoons krijgt bij de dochter van een Egyptische priester Potifar: Manasse en Efraim.
Dromenduider Jozef krijgt absolute macht
Na David en Goliath kan het verhaal van Jozef en zijn grote broers wel eens het meest vertelde verhaal uit de Bijbel zijn. Je kunt bijna alles nog uit je protestantse schooljeugd herinneren. Hoe Jozef afgunst bij zijn andere elf broers wekt, zodat ze hem verkopen aan Ismaelitische slavenhandelaren.
Zo komt Jozef terecht in Egypte, als slaaf van Potifar in de hofhouding van de farao. Potifar zijn vrouw beschuldigt hem van verkrachting. Daar belandt Jozef door in de cel. Hij ontwikkelt daar zijn talent als dromenduider. In Genesis 40 lees je over de bakker en de schenker die bij hem in de cel opgesloten zitten.
Die krijgen allebeide een droom, waarin hun toekomstige positie bij de farao ligt voorbesloten. De schenker zal een voorname positie krijgen, de bakker echter zal opgehangen worden aan een hoge paal. Jozef vraagt hen dat zij hem gedenken, maar ‘het hoofd van de schenkers dacht niet meer aan Jozef’.
In Genesis 41 krijgt de farao een droom, die niemand van zijn hofhouding kan verklaren. Over zeven vette mooie koeien die opgevreten worden door zeven magere lelijke koeien. En in een volgende droom verschijnen zeven vette korenaren, en zeven ‘door de oostenwind verschroeide’ dunne aren.
Zeven vette jaren en zeven magere jaren
De schenker herinnert plots Jozef als dromenduider, en die lost ook voor de Farao het raadsel op: er komt een hongersnood van zeven jaren nadat er zeven jaren overvloed is. Zo geeft Jozef aan de farao het volgende advies, waarmee hij het tot onderkoning van Egypte schopt. De hongersnood blijkt een plan van God te zijn:
Dat de farao deze droom twee keer gekregen heeft, is omdat de zaak bij God vaststaat en God Zich haast om die uit te voeren.
Nu dan, laat de farao naar een verstandige en wijze man uitzien en die over het land Egypte aanstellen.
Laat de farao het volgende doen: Laat hij opzichters over het land aanstellen en tijdens de zeven jaren van overvloed het vijfde deel van de opbrengst van het land Egypte opeisen.Laten zij alle voedsel van deze komende goede jaren bijeenbrengen en op last van de farao het koren opslaan, als voedsel in de steden, en dat bewaren. Dan zal dat voedsel als voorraad dienen voor het land in de zeven jaren van honger die in het land Egypte zullen komen, zodat het land niet van honger omkomt.
Uitvoerder goddelijk plan
Zo krijgt Jozef op zijn dertigste jaar zeggenschap over heel Egypte toegewezen van de farao, om het goddelijke plan van de God van Israel/Jacob uit te voeren:
Toen ging Jozef bij de farao weg en trok heel het land Egypte door. Het land bracht in de zeven jaren van overvloed bij handen vol op, en hij bracht al het voedsel van de zeven jaren dat in het land Egypte was, bijeen en sloeg het voedsel op in de steden; het voedsel van de akkers van elke stad, die eromheen lagen, sloeg hij binnen die stad op.
Jozef sloeg zeer veel koren op, als zand van de zee, totdat men ophield met tellen, want er was geen tellen meer aan.
Wanneer de hongersnood dan aanbreekt, mogen de Egyptenaren die eerder alle voorraden opbrachten dat voedsel dan weer terugkopen met geld.
Toen ook heel het land Egypte honger kreeg, schreeuwde het volk bij de farao om brood, en de farao zei tegen alle Egyptenaren: Ga naar Jozef en doe wat hij u zegt.
Toen er honger in heel het land was, opende Jozef alle korenschuren en verkocht koren aan de Egyptenaren, want de honger werd sterk in het land Egypte. Uit alle landen kwamen ze in Egypte bij Jozef koren kopen.
Graanschuur lokkertje voor Israel
Met Egypte als enige land dat een graanschuur heeft opgebouwd in zeven jaren van overvloed, lokt de God van Israel zo de zonen van Israel naar Egypte. Om graan te kopen voor hun families die bij Jacob in het land Kanaan verblijven. Dat verhaal vindt plaats in Genesis 42.
Zo komt een karavaan van tien broers minus Benjamin dan bij Jozef de Egyptische Onderkoning op de stoep te staan. Jozef wil echter ook zijn directe broertje Benjamin eerst zien, en Jozef houdt daarom Simeon als gijzelaar achter waarna hij zijn broers bepakt met voedsel terug stuurt.
Jacob wil Benjamin beslist niet afstaan, omdat dit net als zijn verloren zoon Jozef een oogappeltje is, geboren uit zijn favoriete vrouw Rachel. Ze keren niettemin terug naar Egypte met Benjamin, en dan richt Jozef een feestmaal voor ze aan, zijn tranen bedwingend omdat hij zijn familie terugziet.
Echter nog steeds, zonder zijn identiteit te openbaren:
Zij zaten vóór hem: de eerstgeborene overeenkomstig zijn eerstgeboorterecht en de jongste overeenkomstig zijn jeugd, zodat de mannen onder elkaar verbijsterd waren.
En hij liet hun van de gerechten brengen die vóór hem stonden, maar het gerecht van Benjamin was vijf keer groter dan dat van hen allen. Zij dronken en werden dronken met hem.
Luid huilende Jozef
Vervolgens in Genesis 44 flikt Jozef zijn broers een streek om ze doodschrik aan te jagen. Na ze volbepakt weg te sturen, verstopt hij een zilveren beker in de tassen van Benjamin. Vervolgens laat hij de vertrekkende broers terug halen, en hij beschuldigt ze van diefstal. De gene bij wie de beker gevonden wordt zal moeten sterven.
Die passage van Genesis 45 dient vooral, zodat Jozef zich dan eindelijk kan openbaren. Hij barst in zo’n luid gehuil uit ‘dat de Egyptenaren en het huis van de farao het hoorden’. Dan verklapt Jozef wat God’s plan was met de hongersnood:
wees niet bedroefd en laat jullie ogen niet in toorn ontvlammen omdat jullie mij hiernaartoe hebben verkocht, want God heeft mij vóór jullie uit gezonden tot behoud van jullie leven.
Deze twee jaren is er immers honger geweest in het midden van het land, en er komen nog vijf jaren waarin er geen ploegen of oogsten zal zijn. God heeft mij vóór jullie uit gezonden, om voor jullie een overblijfsel veilig te stellen op aarde, en jullie door een grote uitredding in leven te houden.
Nu dan, niet jullie hebben mij hiernaartoe gestuurd, maar God. Hij heeft mij aangesteld als een vader voor de farao, als heer over heel zijn huis en als heerser over heel het land Egypte.
Zeventig zielen uit huis van Jacob/Israel naar Egypte
De farao vindt alles goed dat Jozef zegt en doet, en hij wil de tien broers nadat zij vader Jacob ophalen uit Kanaan het beste land van Egypte toewijzen in Gosen. Jacob krijgt ondertussen nog weer een goddelijk visioen. Vervolgens komen zij dan de resterende vijf hongerjaren door.
Genesis 46 vermeldt dat ‘zeventig zielen’ uit het huis van Jacob naar Egypte trekken. De Egyptenaren hebben het niet zo op herders, die zijn hen volgens de Bijbel ‘een gruwel.’ Niettemin krijgt Jacob/Israel via Jozef een persoonlijke ontmoeting met de farao in Genesis 47. Vervolgens krijgen zij ‘het beste deel van het land’ als kadootje Tot tweemaal toe zegent Jacob de farao:
Jozef bracht zijn vader Jakob mee en stelde hem aan de farao voor; en Jakob zegende de farao. De farao zei tegen Jakob: Hoe groot is het aantal van uw levensjaren?
Jakob zei tegen de farao: Het aantal van de jaren van mijn vreemdelingschap is honderddertig jaar. Weinig in getal en vol kwaad zijn mijn levensjaren geweest, en zij hebben het aantal van de levensjaren van mijn vaderen in de dagen van hun vreemdelingschap niet bereikt.
En Jakob zegende de farao en ging weer bij de farao weg. Jozef zorgde voor woonplaatsen voor zijn vader en zijn broers en gaf hun grondbezit in het land Egypte, in het beste deel van het land, namelijk in de landstreek Rameses, zoals de farao geboden had.
Jozef onderhield zijn vader, zijn broers en heel het huis van zijn vader met voedsel, tot de mond van de kleine kinderen toe.
Hongersnood gebruiken om Egyptische volk in slavernij te brengen
Vervolgens melkt Jozef de resterende vijf jaar hongersnood uit, om alle nog soevereine mensen uit Egypte en Kanaan hun geld, vervolgens hun vee, dan hun grond en vervolgens vrijheid af te troggelen. Voortaan mogen zij als ‘slaven voor de farao’ werken, die automatisch een vijfde deel van hun akker-opbrengsten mag innen.
Behalve dan de priesterklasse, die een stukje land krijgt toegewezen. En Jozef zijn eigen familie, die in het land van Gosen zichzelf mag vermenigvuldigen.
Zij zeiden toen: U hebt ons in leven gehouden. Laat ons genade vinden in de ogen van mijn heer, en wij zullen slaven van de farao zijn. En Jozef maakte dit tot een verordening ten aanzien van de grond in Egypte, tot op deze dag, dat de farao een vijfde deel van de opbrengst kreeg; behalve dat alleen de grond van de priesters niet aan de farao toebehoorde.
Zo woonde Israël in het land Egypte, in de landstreek Gosen. Daar verwierven zij bezit. Zij waren vruchtbaar en werden zeer talrijk.
En zo, tot in Genesis 50 wonen de nakomelingen van Jacob/Israel dan gratis en voor niks op het beste land van de Egyptenaren, dankzij Jozef als onderkoning van de farao, die de gehele Egyptische bevolking het land liet aftroggelen en in slavernij van de farao bracht, met gebruik van zijn goddelijke voorkennis en chantage via hongersnood.
Creeping Death
Straks onder Mozes zullen de talrijk geworden nakomelingen van Jacob dan wegtrekken naar ‘Het Beloofde Land.’ Dit nadat JHWH zeven plagen brengt, dood en verderf, alle eerstgeborenen afslacht inclusief de zoon van de farao. Daarover maakte Metallica nog het liedje Creeping Death, een hels scenario dat bij metalmuziek past.
Die operatie ‘Stank voor dank’ zal in Exodus zijn, wanneer de farao zijn rol als instrument van de god van Jacob/Israel is uitgespeeld. In Exodus zal die god immers het ‘hart verharden’ van de farao zodat Hij het gehele arsenaal aan verderf kan uitstorten.
En zo lees je met volwassen ogen de Bijbel weer heel anders, dan toen je als kind die verhalen tot je kreeg. Alsof ‘The Good Guys’ eigenlijk de bad guys waren. Zoals je ook meer achting kan opbrengen voor de vergevingsgezinde echte man Ezau, dan voor moederskindje en bedrieger Jacob.
Het verschil zit in ‘Uitverkiezing’. De ene is door de god van Israel aangewezen voor een centrale rol in de Bijbelse historie, de ander niet. Denk ook aan de schandalige behandeling die de slavin Hagar toebedeeld kreeg, omdat zij wel een kind van Abraham kreeg (Ismael), en waar Sara’s afgunst haar dan de woestijn in drijven mag als ‘outcast’ van de Bijbelse geschiedenis.
Verder valt dus op, wat voor sleutelfiguur Jozef is als favoriete zoon van Israel, die als dromenduider (net als Daniel later bij de Assyrische heerser) een verlossersrol vervult zodat zijn familie en vader Jacob niet hoeven sterven. Het kan geen ’toeval’ zijn dat ook de (schijn)vader van Jezus de Verlosser in het Nieuwe Testament ook Jozef heet.
Hoezeer dat ook voor de hand ligt, zo had ik dat nog niet eerder gezien. U wel? Heb een goede zondag.
Jozef een echte Jood en een man naar JHWH hart.
Zoveel schtitterende typologie in deze geschiedenis waarin Jozef type van de komende Redder was. Zijn volk zal ‘bittere tranen wenen’ als Jezus zich zal openbaren aan de bewoners van Jeruzalem bij Zijn komst. (Zach12).
Veel bijbelse figuren die types waren van de komende Redder waren hadden een menselijk kantje. Niet alleen de hierboven genoemde bedrieger Jakob, maar ook een Salamo met zijn duizen vrouwen, Simson die naar een hoer ging, Mozes die iemand doodsloeg enz.
Ook typisch dat de voormoeders van Jezus de hoeren Tamar en Rachab waren en Salomo een buitenechtelijk kind van Bathseba was. En wat deed Jezus? Hij at hij met hoeren en oplichters. Samengevat, Jezus is er voor iedereen, er is niemand te slecht om Hem als Redder te ontmoeten. Integendeel.