Echte herten, die hebben we nog in Nederland, en wel Cervus elaphus, het Edelhert, dat je tijdens de bronst kunt spotten in Nationaal Park de Hoge Veluwe. Daar legden ze op de schrale grond graasakkertjes in het zicht aan, zodat je bij een batterij hertenfotografen kunt staan om ook je shot jagerspornografie te nemen: het burlende hert, met damp uit de neusgaten.
Een aantal van die herten zijn inmiddels zo gewend aan al die fotografen dat je ze bijna aan kunt raken. Wie weet ontpoppen die zich tot bedelherten, die bij de parkbezoekers om een snack gaan schooien. Dat zou typische Nedernatuurlijkheid zijn, wildernis beneden zeeniveau. Ook deze natuur kan je tot de verbeelding spreken, maar ergens voel je je ook een beetje bekocht, alsof een toneelstukje wordt opgevoerd, natuur met kleine lettertjes die een clausule bevatten.
De herten zijn er ooit uitgezet door de Industrieel Anton Kroller, want het meeste grofwild in Nederland was al lang uitgeroeid.
Dat heeft alles te maken met hun heerlijke vlees. Wij aten net hamburgers van Edelhert die de buurman bij Grutto bestelde. Op het Isle of Rum (Schotland) was ik assistent van hertenjagers, en aten we zoveel ‘venison‘ dat het bijna je neus uit kwam.
Zo komen we in Nederland nog bij een wonderlijk fenomeen: de ‘nulstand’. Voor honderden miljoenen euro’s zijn op en rond de Veluwe ecoducten aangelegd, Haasjeovers voor wild. Maar als dat wild dan migreren gaat, wat ze van nature doen, dan zijn de ambtelijke rapen gaar.
Er kunnen gemakkelijk edelherten in Drenthe leven, maar volgens het bestemmingsplan mag dat niet. Dat is ‘de Nulstand’. Komt er naar het Drents Friese Wold een edelhert gemarcheerd van de Noordelijke Veluwe. Dan roept een ambtenaar van de provincie meteen: doodschieten! Argumenten als landbouwschade en verkeersveiligheid spelen hier een rol.
Maar ‘verkeersveiligheid’ in Drenthe, is dat niet wat ver gezocht? Er wonen nauwelijks mensen in het land van Bartje. Ooit kreeg ik zelf een reebok op de motorkap. Geen deukje, maar wel mooi de kofferbak vol met kerstdiner. Een ree is dus geen echt hert, het edelhert met z’n 250 kilo wel. Hoe eenvoudig is ‘beheer’ van een populatie. Zijn er teveel dieren in risicogebied, lekker schieten en de vriezer vol.
Problem solved. Zou je zeggen. Wanneer het Edelhert gewoon op de wildlijst zou worden gezet, en het gemakkelijker zou zijn om te kunnen jagen. Waarom moeilijk, als het makkelijk kan?
In Duitsland zijn jagers met een jachtveld verantwoordelijk voor de stand van wild. Dat ze landbouwschade voorkomen. Hier moet je door een dusdanige papieren molen om ook maar iets te schieten, dat een ontspannen natuuromgang per definitie is uitgesloten. Jagers mogen geen jager zijn maar moeten doen alsof ze ‘natuur beheren’, oftewel tuinieren met het geweer als hark.
Dat je niet mag zeggen dat je gewoon lekker jagen en schieten wilt, maar dat je hele lulverhalen moet ophangen over ‘een zijn met de natuur’, en ander gezwam. Je wilt schieten, en je wilt lekker wild eten, liefst zonder allerlei papiermolens door te moeten.
Maar dan wil de jager aanleggen, gewoon lekker schieten, vindt zo’n dieractivist er weer wat van, bezwaarprocedures, uren aan internetvulling. Er zijn in Nederland niet te veel dieren, wel veel te veel vervelende mensen. Wat mij betreft was er een nulstand voor D66’ers en urbane zeikwijven buiten de Randstad. En dat die nulstand strikt zou worden nageleefd.
Zodra er een D66’er op het platteland opduikt…Helaas wijken die uit naar het platteland, waar ze hun vermeend verheven normen en waarden dan aan de rest willen opleggen. Daarom: een nulstand op het platteland voor D66 of erger.