Stikstofkeizerin Christianne (VVD) heeft geen kleren aan…

Een bom onder het stikstofkaartenhuis

Een nieuwe publicatie in wetenschappelijk tijdschrift voor risico-analyse ‘Dose Response‘ van chemicus Jaap Hanekamp en statisticus Matt Briggs draagt de zogenaamde ‘Kritische Depositie Waarde’ (KDW) ten grave. KDW’s werden bedacht om achteruitgang van plantaardige natuurwaarden door bijvoorbeeld vermesting te kwantificeren, maar blijken ‘pseudowetenschap’ zoals Hanekamp vaststelt.

KDW-getallen die in omloop zijn sinds 1988, zouden een kritische grens aangeven in kilogram stikstof per hectare. Ze blijken gebaseerd op een samenraapsel van inconsistente puntmetingen in proefvlakjes van soms 10 bij 10 centimeter, met seizoensafhankelijke resultaten, die dan naar hectares werden ge-extrapoleerd (…).

Tegelijk ontbreken nulmetingen- dus de ‘normale situatie’ om ‘schade’ te kunnen onderscheiden van ‘verandering’ in vegetatie die ook was opgetreden zonder extra stikstofdepositie.

‘Vergraste’ heide Duurswoude, is vergrassing en bebossing van heide ‘schade’ door ‘stikstof’? Of natuurlijke successie?

Geen onderscheid tussen natuurlijke successie en ‘schade’
Boeren moeten nu voor 25 miljard euro uitgekocht worden door Stikstofminister Christianne van der Wal, omdat hun stikstofuitstoot zogenaamde KDW’s zou overschrijden. Die KDW’s zijn ook de belangrijkste fundamenten onder het beleid, zo schrijft zij:

De kritische depositiewaarden zijn zeer relevant voor de aanpak. Het zijn belangrijke wetenschappelijk onderbouwde indicatoren voor het risico op verslechtering van natuur door stikstofdepositie.

Maar zoals Hanekamp en Briggs laten zien, is het belangrijk bij wetenschap om precies te zijn. En om duidelijk te maken wat je NIET zeker weet, dat je dit helder kwantificeert, de onzekerheidsmarges zijn dat. Alle wetenschappelijke studies in de natuur kennen dat.

Is ‘andere samenstelling plantengemeenschap’ gelijk aan ‘schade’?

Terwijl wat ‘schade’ is en wat voor ‘wetenschappelijk’ doorgaat bij KDW’s juist zeer ruim en vaag is gedefinieerd. Zoals je kunt zien in de tabel van KDW-onderzoekers is ‘veranderde plantensamenstelling’ voor hun een maat voor ‘overschrijding’ van een ‘kritische grens.’ Maar hoe meet je dan waar die grens ligt?

The background levels of nitrogen deposition and its variability and seasonality were not well measured and reported across these papers. Some papers counted onlywet deposition, some only dry, and some had the total. The uncertainty in the background levels was rarely given, or given only crudely (e.g.,).

Single, seemingly certainvalues of nitrogen were used for entire regions, with noreal idea of changes in these numbers due to seasonality orgeography (e.g.,).As we also see and discuss below, thebiological measures differed greatly as well.

This is not inappropriate if decisions have to be made for each of these differing measures, but there is no justification given for combining different measurement types when deciding NCL. (metingen van verschillende aard worden met elkaar gemixt voor zelfde conclusie = ‘garbage in garbage out’ RZ)

De stikstofcrisis op ‘De Heide’ tussen Langweer en Sint Nyk in het voorjaar

Pseudowetenschap’
Zoals Hanekamp constateert op zijn blog, toegankelijk voor technisch minder ingewijden, zijn definities van KDW te vaag om voor wetenschap door te gaan:

KDW, volgens Alterra-rapport 2397, “zijn vastgesteld als unieke waarden en niet in de vorm van bandbreedtes of onzekerheidsmarges” om het “(het risico op) verslechtering van habitats” te kunnen bepalen, “bijvoorbeeld in vergunningprocedures”. “Deze unieke waarden moeten gezien worden als de meest waarschijnlijke waarde gezien de huidige stand van kennis.” (p. 13)

Dit is pseudowetenschap. KDW kunnen nooit als enkelvoudige risicogetallen worden geformuleerd of zelfs maar begrepen. Wetenschappelijk onderzoek kan een dergelijke precisie nooit leveren.

Hanekamp noemt het  “verbazingwekkend dat de wetenschappelijke gemeenschap dit als acceptabel heeft bestempeld, en de afgelopen decennia nooit serieuze onzekerheidsanalyses heeft gepresenteerd (zie onze kritiek op een poging daartoe) dan wel context geboden om deze getallen überhaupt inzichtelijk en begrijpelijk te maken!” 

De kootwijkerheide met zicht op bijgebouwen

KDW = Valse Concreetheid
Voor mensen die reeds mijn Cursus Bullshitdetectie volgden, is het lezen van de nieuwe paper van Briggs en Hanekamp een feest van herkenning, een les in ‘uien pellen.’ Uiteindelijk blijft er niets over van de als ‘wetenschappelijk’ gepresenteerde onderbouwing. Zoals bij de meeste beleidsecologie is de kern: ‘verandering’ wordt als ‘schade’ gepresenteerd.

Dat een natuurterreintje andere vegetatie krijgt, ‘vergrassing’ of zelfs opslag van bomen in een heideterrein/zandwoestijn heet dan ‘schade’. Maar OF die verandering van vegetatie in een bepaalde periode door extra stikstof komt, is vrijwel nooit op die locatie gemeten. Er is zelfs al niet op locatie gemeten of er enig verband is tussen grotere stikstofneerslag en vegetatiegroei. De stikstofneerslag wordt niet gemeten maar komt uit een modelschatting.

Bullshit = ‘No Concern for Truth’ = Milieuclubs

De vier meest gangbare ’truuks’ die pseudowetenschappers gebruiken zijn ook bij de KDW-onderzoekers toegepast, zo toont hun analyse van alle sleutelpublicaties sinds 1988 om de ‘KDW’ te bgerekenen..

  • Er is geen ‘baseline’, dus nulmeting om ‘schade’ van ‘verandering’ te kunnen onderscheiden.
  • De ‘metingen’ om een kritische grens te bepalen- voor bijvoorbeeld een hoogveen achteruitgaat door stikstofneerslag- zijn een samenraapseltje van op verschillende wijze gemeten waarden, onder verschillende condities, bijvoorbeeld enkel in september/oktober (dus met heel andere weercondities) en vaak puntmetingen. Die werden vervolgens vanuit proefvlakjes van ongeveer een halve vierkante meter ge-extrapoleerd naar hectares.
  • KDW’s lijden aan zogenaamde ‘valse concreetheid’. Dat betekent die ‘kritische grens’ voor ‘achteruitgang’ van natuur in het echt niet bestaat, het is een model dat leeft in de fantasie van onderzoekers.

Resultaten uit die proefvlakjes werden ge-extrapoleerd naar hectares, zonder enige verantwoording over de toename in onzekerheidsmarges die bij zo’n (virtuele) verhonderdduizendvoudiging in oppervlak gepaard gaat.

Daardoor wekken KDW-onderzoekers met KDW-getallen de schijn van wetenschappelijke zekerheid (‘valse concreetheid’), die in werkelijkheid niet bestaat. Dat toont het (literatuur) onderzoek waarover Hanekamp ook een toegankelijke versie schrijft op zijn eigen blog.

(over)begrazing is nodig om Heide in stand te houden… (Duurswoude)

Ook stikstofneerslag in gebieden niet gemeten maar modelschatting
Het spenderen van 25 miljard euro voor ‘stikstofreductie’ uit naam van ‘de natuur’ door Stikstofminister Christianne Van der Wal leunt juist op de aanname dat er een directe relatie bestaat tussen ‘schade’ aan natuur en ‘stikstof’. Die ‘schade’ zou worden gekwantificeerd door de KDW’s.

Een select groepje onderzoekers, met Frank Berendse, Roland Bobbink, Han van Dobben en Wim de Vries (gepromoveerd bij Nico van Breemen)  als aanjagers en Leen Hordijk (‘mr Zure Regen’ uit de jaren ’80) bedacht de getallen die de Minister van Stikstof nu aangrijpt om voor 25 miljard euro boerenfamilies uit te kopen.

Met het stikstofmodel Aerius berekenen door de overheid betaalde onderzoekers de zogenaamde stikstofdepositie in kg of mol per hectare in een gebied. Zoals Hanekamp al eerder toonde met Briggs in een publicatie in Soil Use and Management (2017), leunt dat stikstofmodel Aerius ook niet op betrouwbare metingen, maar statistisch niet te verantwoorden aannames.

De uiteindelijke ‘oerbron’ van alle KDW’s kwam van twee Noorse onderzoekers in 1988. Dus wordt er al 34 jaar lang in de KDW-gemeenschap weggemoffeld, wat bij kritische analyse duidelijk wordt: de Stikstofkeizer heeft geen kleren aan. In de praktijk zie je nu zelfs, dat natuurclubs bomenkap (bv duinen van Schoorl maar ook Alde Feanen) als maatregel tegen stikstof inkleden.

Omdat door hogere stikstofgehaltes bomen sneller groeien, en dat zou dan dus de ‘natuurschade’ door ‘stikstofdepositie’ zijn: dat bomen beter groeien…

…Na een storm spoelt alle bodemleving aan dat is gestorven door de natuurlijke bodemberoering zoals deze mesheften

‘Bodemberoering’
Dat ecologen ‘schade’ niet kunnen kwantificeren en alle verandering die hen niet zint ‘schade’ noemen, het is ook zo bij visserijbeleid. Daar geldt een veranderde soortensamenstelling (turnover) als ‘schade’ geldt. Of bij de ’trend’ in ‘boerenlandvogels’ die het PBL fabriceerde met het CBS.

Als ecologisch adviseur bij procedures voor de Raad van State voor door Natura 2000-beleid gedupeerde vissers, deed ik het zelfde als wat Hanekamp en Briggs nu deden. Je probeert de allereerste databron te vinden, substantie waarop opvolgende onderzoekers hun claims baseren.

Je graaft door een stapel naar elkaar verwijzende rapporten en studies, die zeggen dat zij op data en metingen zijn gebaseerd. Je kijkt dan: waar staat de ‘substantie’, de metingen waaruit blijkt dat er van ‘schade’ aan natuur sprake is (daar: vanwege zogenaamde ‘bodemberoering’ terwijl een storm in 1 dag meer bodem verplaatst dan alle visserij in het hele jaar), in plaats van enkel ‘verandering’. Hoe degelijk zijn die metingen?

‘Verminderen van bodemberoering’, terwijl Rijkswaterstaat jaarlijks meer zand uitmijnt met de offshore-industrie

Die meting van ‘schade’ ten opzichte van ‘natuurlijke verandering’ blijkt dan nooit te bestaan, de ecologenkeizer van Alterra/Imares (Wageningen Ecological/Marine Research) heeft geen kleren aan. Die conclusie staat los van de evidente waarheid als een koe: dat mensen veel natuurwaarden nodeloos vernielen. Maar wanneer je uit naam van wetenschap daar iets over wilt zeggen, moet je dan dus wel de wetenschappelijke spelregels in acht nemen.

In plaats van dat je voor ‘de goede zaak’/ je eigen inkomsten en baantjes een oogje dichtknijpt wanneer uitkomsten van een studie in je straatje passen.

In de praktijk zie je echter dat ecologen het met de waarheid niet zo nauw nemen, wanneer een boodschap in hun straatje past. In mijn natuurhistorisch debuut ‘Liever dood dan Slaaf, een Pelgrimstocht door de Friese natuur op zoek naar Vrijheid’ (hoofdstuk 2) stellen we dan ook vast dat ‘ecoloog’ een werkwoord voltooid verleden tijd is: ik lieg, hij loog, wij ecologen.

Het boek met schutbladen van historisch Frisia

Het beste zou je dat vakgebied weer natuurlijke historie noemen. Er is geen ‘natuurlijk evenwicht’ of mysterieuze ‘balans’, die beleidsmakers kunnen afregelen. De natuur is continue in flux, verandering is de enige constante, en natuur is de historische opvolging van gebeurtenissen.

3 Replies to “Stikstofkeizerin Christianne (VVD) heeft geen kleren aan…”

  1. Onze (overheids-)dwaling begint al bij het gebrek aan goede definities.
    Onomstotelijk lijkende begrippen, worden verkeerd geïnterpreteerd door foute (andere) definities, waardoor men verschillende inzichten heeft over ‘de werkelijkheid’.

    Voor een rechter is de definitie van waarheid: ‘overeenkomstig met de werkelijkheid’. Daarom hebben we geen Rechtspraak meer in de wereld. De werkelijkheid is een variabele.
    Voor een goede rechercheur heeft de waarheid een heel andere definitie: ‘voorwaarde(-n) waaraan moet worden voldaan om een functie of relatie uit te kunnen voeren’.
    Het gaat dus om de onomstotelijkheid van de feiten.
    Helaas gebruikt ‘de macht’ deze valse concreetheid om het volk te mennen.
    ‘De macht’ als het vermogen om anderen te laten acteren tegen diens wil, vertegenwoordigd altijd het kwaad.
    Remedie? Denk na over de werkelijke betekenis van onze woorden.

  2. Ik heb het artikel van Briggs en Hanekamp eindelijk kunnen lezen. Als het bewijs wat ze daar bespreken (zeg maar tot de grond toe affikken) de basis is voor het ‘stikstof beleid’ is het ook geen wonder dat de ‘biodiversiteit’ achteruit gaat. Die heeft namelijk niets met de werkelijkheid te maken.
    Vooral de bespreking van ‘Bragazza et al’ is lachen, de originele auteurs concluderen dat mosjes vanaf een depositie van 1gr*m^-2^j^-1 niet meer harder groeien. Dan zal meer wel giftig zijn, maar die mosjes gaan niet kapot, de suggestie van Hanekamp dat het gebrek aan andere voedingsstoffen de groei limiteert lijkt me een uitstekende verklaring. Dus meer mest is juist goed, dat verklaart natuurlijk ook waarom de biodiversiteit ‘vroeger’ beter was. Toen hadden we nog meer fosfaat uitstoot, ook al zo’n essentieel deel van plantenvoeding.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *