Circulair gebakken lucht

Verdeelstation bij Slochteren

In dit zaterdagse archiefverhaal, mijn interview voor De Ingenieur in 2008 met Gijsbert Korevaar, coördinator van de Delfts-Leids-Rotterdamse opleiding Industrial Ecology, nu ‘Professor Energy Transition and Circular Economy’. Volgens hem hadden nieuwe milieufanaten van het Cradle to Cradle-concept- ‘afval is grondstof-‘ last van geheugenverlies. “Er bestaan al jaren tenminste vijf concepten voor duurzaam ontwerp, Cradle to Cradle is daarvan het slechtste uitgewerkt.”

Opslag van Gas-condensaat met Jacobs-kruiskruid op de voorgrond Bergermeer

‘Afval is voedsel’
Amerikaans architect en de veramerikaanste Duitse chemicus, Mc Donnough en Braungart maakten in 2008 school in Nederland met Cradle to Cradle; Een concept voor ecologisch ontwerp dat de blije boodschap van een afvalloze economie verkondigt, mét oneindige consumptie, wat nu ‘Cicrulair’ genoemd wordt.

Venlo wilde als stad helemaal ‘Cradle’zijn, en bedrijven lopen met het idee weg. Op een groot Cradle to Cradle congres in november 2007 in Maastricht – met de huidige klimaatadvocaat van Urgenda als organisator- was de bewondering dan ook niet van de lucht. Slogans als ‘Afval is voedsel’en ‘Recycling is downcycling’gingen er bij hun toehoorders in als vijfsterrengerechten. “Het kan dus toch, én groeien én groen zijn”, zo riep ingehuurd presentator Fons de Poel enthousiast.

Volgens Cradle to Cradle moeten fabrikanten hun productieproces opschonen, en producten zo ontwerpen dat deze aan het eind van hun leven volledig herbruikbaar zijn. Recycling heet ‘downcycling’omdat materiaal na hergebruik steeds kwaliteit verliest. Dit dankzij ontwerpfouten: verschillende grondstoffen zitten in producten zo met elkaar verweven dat ze na afloop niet rendabel zijn te scheiden.

Papier raakt met inkt vervuild, hoogwaardige kunststof met goedkoop plastic. Braungart noemt deze mengvormen hybriden, en een belangrijke oorzaak van de groeiende mondiale afvalberg.

Volkswagens klaar voor transport naar  Amerika

Maar gelukkig, het kan anders. Eén van de voorbeelden waar de architect en chemicus mee adverteren is fabrikant van designmeubelen Herman Miller. Bij productie van zijn nieuwe bureaustoel zijn geen giftige materialen meer nodig. Ook werd het ontwerp zo ingericht dat ieder materiaal afzonderlijk aan het eind van het leven van de stoel makkelijk terug is te winnen, zonder menging met andere materialen.

Evenveel bewondering oogst Shaw Industries. Deze Amerikaanse tapijtreus ontwierp een productieproces dat nylon terugwint uit oude vloerbedekking. De afgescheiden nylonkorrels dienen weer als ‘voedsel’voor nieuwe tapijttegels. Het bedrijf elimineerde daarvoor gebruik van PVC en weekmakers.

Gaswinning-verdeelstation bij Slochteren

Met concrete voorbeelden van producten en bedrijven weten Braungart en Mc Donnough het publiek zo voor zich te winnen. Maar hoe ‘nieuw’is Cradle nu eigenlijk, en wat schieten Nederlandse ingenieurs er mee op? Korevaar, chemisch technoloog en spreker op het congres, heeft de voorstelling met scepsis bekeken.

“Het was erg leuk om weer zoveel enthousiasme voor ecodesign te zien en integraal ketenbeheer, want daar praat je eigenlijk over’, zegt hij. “Maar ik kreeg sterk het gevoel dat deelnemers last hadden van geheugenverlies hadden.We zijn met dit idee al jaren aan het werk, maar blijkbaar hebben mensen niet opgelet. Een mooi voorbeeld vond ik die recyclebare vloerbedekking. Bij DSM kunnen ze al vijftien jaar nylon uit oud tapijt terugwinnen.”

Als coördinator van de masteropleiding Industrial Ecology kent Korevaar alle inspanningen die de industrie sinds de jaren tachtig heeft verricht om minder vervuilend te worden, meer ‘duurzaam’. De opleiding Industrial Ecology, vernoemd naar het in 1989 ontwikkelde ingenieursconcept, brengt Rotterdamse economen, Delftse technici en Leidse biologen bij elkaar om meer ecologische bedrijfsprocessen te ontwikkelen.

De meeste deelnemers aan de workshops na het congres uit de overheidssector en politiek bleken geen flauw benul te hebben van decennia technische ontwikkelingen.

Verdeelstation Slochteren. ’s nachts in de winter bij sneeuw ziet het er geweldig uit

“Het beeld dat bij deelnemers overheerste was dat de industrie maar vuil en onwillig is maar daar blijf ik tegen vechten”, zegt hij. “De chemische industrie is al ontzettend schoon en efficiënt geworden ten opzichte van twintig jaar geleden. Nog schoner is altijd mogelijk maar het is wel een enorme technologische uitdaging.

Een ontwikkelingstraject kan zo tien, vijftien jaar duren. Vanuit Cradle to Cradle wordt daar veel te simpel over gedaan. Nul procent afval, wat zij eco-effectiveness noemen bestaat niet, en al kraken zij eco-efficiëntie; het minderen van vervuiling, volgens mij is daar niks mis mee.”

Ook zijn studenten bleken uitgesproken sceptici. “Zij zijn tenminste op de hoogte van wat er de afgelopen twintig jaar al in dit veld is gebeurd’, zegt Korevaar. “Bij een studium generale-lezing in Rotterdam over Cradle to Cradle was dan ook iedere bezoeker laaiend enthousiast behalve zij. Milieubewustzijn komt en gaat in golfbewegingen, het is tijdenlang weggezakt en nu zitten we weer op een piek. De studenten zien dat, en herkennen Cradle tot Cradle als een hype waar opnieuw het wiel wordt uitgevonden.”

Ingang industrieterrein voor Blauwwind

Leeg concept
Volgens Korevaar is Cradle to Cradle niet alleen oude koek, maar ook leeg. “Er zijn zeker vijf methoden voor duurzaam ontwerp en duurzame productie”, zegt hij. “Industrial Ecology, Biomimicry, The Natural Step, Ecodesign en Cleaner Production. Van al die concepten is Cradle to Cradle het minste uitgewerkt. Of Cradle ook duurzaam is hangt volledig af van de mensen die het invullen”

Het concept drijft vooral op uitdagende slogans. “Er zit geen enkel ijkpunt ingebouwd waaraan je de milieuwinst kunt afmeten”, zegt Korevaar. “Het gevaar bestaat daarom dat iedereen er mee aan de haal gaat en dat je allemaal losse projectjes krijgt die zich Cradle noemen, zonder de vraag wat het netto oplevert. Je kunt bijvoorbeeld wel een herbruikbaar product maken, maar hoe zit het dan met het energieverbruik?”

De aanvoerlijn met Duitse auto’s voor transport naar VS/China (Cuxhaven)

Zwakste plek van Cradle to Cradle is volgens Korevaar dat dit hele energievraagstuk buiten beeld blijft. “De nadruk in Cradle to Cradle ligt op hergebruik van materialen en dan kom je hoe dan ook op recyclen, al willen ze het zo niet noemen”, zegt hij.

“Hergebruik van materialen kost veel energie, dus ga je er in Cradle to Cradle vanuit dat je over een oneindige hoeveelheid energie beschikt. Nu kun je best de hele materiaalbalans naar een energiebalans vertalen. Wanneer al die energie van de zon afkomstig is, kun je een materiaalkringloop sluiten met energie als drijvende kracht. Maar Cradle to Cradle vermijdt de belangrijkste vraag, namelijk hoe je de hele economie op zonne-energie wilt laten draaien.”

Wadden Weg, het Werelderfgoed en ons mooiste industriegebied

Volgens Korevaar is werkelijke milieuwinst alleen mogelijk door een economie in zijn totaal te bekijken. “Je kunt niet zomaar zeggen; vervang fossiele brandstof voor duurzame energie”, zegt hij. “Dus dat je in plaats van benzine, waterstof in je tank stopt. Maar wie zegt dat dit concept het beste is, die tank is een doos die is ontworpen om er benzine in te doen. Dat concept kun je niet zomaar kopiëren voor waterstof, je zult het hele netwerk moeten bekijken.”

Ook is fossiele energie materiaal-gekoppeld volgens Korevaar. “Het restproduct uit de olieraffinaderij levert grondstof voor kunststoffen, plastic’, zegt hij.

“Bij het gebruik van fossiele brandstof krijg je dus bijna gratis kunststoffen waar je economie op draait. Als je op biobrandstof overgaat zul je extra moeten betalen voor die kunststoffen, want plotseling moet je de grondstof apart maken. Ik zeg niet dat ik hier direct een oplossing voor heb, maar wel dat er meer speelt dan het vervangen van een stofje. Misschien moet je bij een energietransitie daarom de vraag stellen of je überhaupt nog wel plastic wilt.”

Heavy Lifting uit Cuxhaven (DE)

Ook heeft Cradle to Cradle volgens Korevaar geen antwoord op de meer ingewikkelde productieprocessen, als staalproductie. “Cradle is enkel productgericht zoals met die herbruikbare bureaustoel”, zegt Korevaar.

“Dit is typisch Amerikaans, omdat de Amerikaanse economie door consumptie wordt gedreven en dus het verbruik van producten. Je kunt dus ecologisch verantwoord geproduceerde spullen krijgen maar stel eerst de vraag of ze wel nodig zijn. Zo zou je misschien helemaal volgens Cradle to Cradle-principes een vuurpijl kunnen maken, maar zodra je hem afsteekt gaat al je milieuwinst in rook op.”

Amerikaanse benzineslurpers opgeslagen op een industrieterrein

Vooruitgang
Wat Cradle to Cradle volgens Korevaar wel terecht aan de kaak stelt is het concept ‘afval’. “Net als werkeloosheid bestaat afval gewoon als onvermijdelijkheid”, zegt Korevaar.

“Maar maak nu eens de vergelijking met veiligheid in de chemische industrie. In de jaren zestig vorige eeuw werd ook gezegd dat bedrijfsongevallen nu eenmaal inherent aan het proces waren, het zou onmogelijk en te duur zijn om dat te veranderen. Tot er strengere regels kwamen en de industrie stappen zette. Nu is de chemische industrie één van de veiligste. Zo zou je ook het ontwerp van een productieketen, waar afval uit komt kunnen afblazen en zeggen: doe dat nog maar eens een keer over.”

Toch vindt Korevaar de focus op alleen afval en mooie producten te beperkt. “De productieketen van één product sluiten zoals Cradle wil is heel onverstandig”, zegt hij. “Je moet juist allerlei verschillende soorten industrie op elkaar aan laten sluiten op een slimme manier, zoals bij het Deense bedrijventerrein Kalundborg.

Hier zitten een raffinaderij, energiecentrale, afvalwaterzuivering en verschillende bedrijven in één netwerk aan elkaar gekoppeld. Ze wisselen daarbij energie én materiaal uit in een vorm van industriële symbiose, zoals ook de natuur doet in ecosystemen.”

Moderne industrie heeft veel weg van concentratiekampen

Ook met slimmer materialengebruik is meer mogelijk. “Een voorbeeld van de Cradle-slogan ‘afval is voedsel’ hebben we zelf al vanuit Delft ontwikkeld in een vuilverbranding in Amsterdam”, zegt Korevaar.

“De bodemas van een vuilverbranding heeft een hogere concentratie edelmetalen dan je normaal in ertsmijnen vindt. Die bodemas werd als grondstof voor wegenbouw verwerkt, maar eigenlijk laat je auto’s dan over een goudmijn rijden. Er is kortom een soort gewenning dat je nieuwe grondstoffen uit de natuur en mijnbouw moet halen. Toch is het verstandiger om gewoon concentraties van stoffen te vergelijken en daarop je beslissing te baseren. ”

De industrie en universiteiten hebben dus niet stilgezeten, maar toch is Nederland achtergeraakt op milieuterrein. “Lubbers had persoonlijk contact met voormalig Noors premier Brundtland, de voorzitter van de VN commissie in de jaren tachtig die het rapport “Our Common Future”, schreef. ”, zegt Korevaar.

“Dit was het eerste rapport dat het begrip ‘Duurzame Ontwikkeling’ definieerde. Toen zijn in ons land via nationale milieubeleidsplannen zulke grote stappen gezet op milieugebied dat Nederland ver voorop liep en wereldwijd bekend stond als gidsland. Rijnwater verliet ons land schoner dan het er bij de Duitse grens inkwam. Inmiddels zijn de rollen omgedraaid en heeft Duitsland ons ingehaald.”

Dagpauwoog op Koninginnekruid industrienatuur rond Gasopslag Bergermeer

Behalve de Duitsers lopen Scandinavische landen nu voorop, maar aan Nederlandse ingenieurs hoeft dit niet te liggen. “Als anekdote kan ik je de toespraak voor afstudeerders geven van de nestor van onze opleiding Saul Lemkowitz”, zegt Korevaar.

“Een groot deel van zijn spreektijd besteedde Lemkowitz aan de uitleg waaróm ecologisch werken noodzakelijk is. Als oudere generatie chemisch technoloog is hij vanuit vroeger gewend die ideeën te verdedigen voor een soms sceptisch publiek. Maar voor de studenten was dit onnodig. Zij zien ecologisch ontwerp al lang niet meer als wollensokkengebeuren, het is vanzelfsprekend geworden”

One Reply to “Circulair gebakken lucht”

  1. Mooi artikel Rypke,

    ik vind het sowieso een bijzonder sterke week op Interessante tijden. Dat is het elke week natuurlijk 😉 maar nu ga je er wel echt met een gestrekt been in! Je stelt die stikstofmanie eens goed aan de kaak en dit artikel is weer even een mooi uitstapje naar zo’n andere progressief groene hype. Ik hoorde voor Corona inderdaad heel veel over ‘cradle to cradle’ en dat alles ‘cradle to cradle’ gemaakt worden. Dat lukt natuurlijk nooit 100% dus zo heeft de groene activist weer een stok gevonden om de productieven der aarde mee te slaan.

    Maar er dus nog minstens 4 andere denkrichtingen waarmee je echte goede resultaten kan bereiken wanneer het milieu, grondstoffen en energie wil sparen. Ik mag hopen dat aan onze prachtuniversiteiten en beroepsopleidingen aandacht mag blijven voor die andere methoden. Dat is misschien minder hip maar het werkt en ook beter. Daar gaat het uiteindelijk om!

    Ik begrijp dat er uiteindelijk een agenda achter zit waarbij de overheid, het liefst in internationaal verband, altijd wel een reden kan vinden om iets te verbieden of stimuleren. Door de gemaakte regels selectief toe te passen en te vissen in een setje mooi klinkende principes kan elke agenda doorgedrukt worden hoe destructief ook voor de gemiddelde Nederlander. Maar naast het spreken over dat politieke niveau is het ook mooi om te lezen over wat e er nu gaande is in de praktijk van alledag. Helemaal dat laagste meest concrete niveau.
    Ondertussen zien we hoe het ook kan, in dit geval minder verspillend en nog milieu vriendelijker produceren, daarmee krijgen we ook nog een positieve boodschap mee.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *