Nieuw Interessante Tijden-journaal op de Heidense toer…

Voor de derde aflevering van het Interessante Tijden-journaal bespreken we de alternatieve geschiedenis van de Friezen, die ‘fan Frya’s bloet’ zouden zijn, afstammelingen van Frya die met haar aard en karakter hun mentaliteit zou hebben bepaald. Die geschiedenis staat opgetekend in de Oera Linda Codex, die Jan Ott recent in het Engels vertaalde. Dat de Friezen van oudsher een natuurverbonden volk zijn, bespreek ik ook in mijn eigen Meisterwerk, ‘Liever dood dan Slaaf, een Pelgrimstocht door de Friese Natuur op zoek naar Vrijheid’. 

..een Ljip, hij hield van de natuur….

Natuurverbonden, positief heidendom
Je ziet dat dan aan die grafstenen met een kievit er op, de ouderwetse Fjildmannen die van de duikelende ljip in het voorjaar kriebels kregen, onhoudbaar. Je moest er opuit, eieren zoeken, het veld in. Uiteindelijk krijg je de Germanen wel het bos uit, maar het bos niet uit de Germanen. Of dus het ‘veld’ uit de Friezen.

In onze bespreking van het Duits Idealisme sinds de romantiek (Johan Gottfried Herder) noemden we verder de ‘plaatsgeest’, de mystieke aantrekkingskracht die een plek kan hebben door de bezieling die een (natuur)locatie kan hebben.

Zoals voor mij It Reade Klif dat altijd heeft gehad. Verder eerbiedig je de seizoenen, die in de Germaanse mystiek een eigen godin hadden. Zoals Ostara (Easter in het Angelsaksisch) voor Pasen.

De nabijgelegen Externsteine, Heidens heiligdom dat veel New Agers trekt

Moderne heidenen hebben dat gevoel bij plaatsen als de Externsteine in het Teutoburgerwald. Een genreband in de ‘pagan folk’, Faun uit Duitsland laat een stel trommelvrouwen zien met de Externsteine op de achtergrond.

Die vroeger heidense heilige plaats, later toe-geeigend door christelijke missionarissen bezocht ik ook bij een reportage voor De Standaard over het moderne heidendom, gecombineerd met een bezoek aan de leider van een Duits heidense genootschap Eldaring.

De Externsteine door Romantisch landschaps-schilder Caspar David Friedrich.

Die inspireerde mij weer niet zo, hij leefde op een uitkering en had niet die uitstraling die je van een hoofdman verwacht, zoals bij de Netflix-serie Vikings. De insteek van die jarenlange zoektocht was; wat gebeurt er wanneer het christendom uit de maatschappij is verdrongen? Dan krijg je ook een andere mentaliteit. Worden mensen dan weer ‘heidens’?

Wodanseiken van Bilders

Het enige qua natuurromantiek dat dicht bij die in Duitsland grote stroming kwam (Denk aan de Vrijmetselaar en schilder Caspar David Friedrich, of de composities van Wagner) in Nederland in de late Romantiek, dat was de Oosterbeekse school van Gerard Bilders. Die schilderde daar de door hem zo genoemde Wodanseiken (Wolfheze)

Zicht op Lyndhurst met haar heide, een Angelsaksische plaats in The New Forest

Worteling versus kosmopolitisme
Heiden is net als ‘heide’ afgeleid van het buitengebied, net als het Angelsaksische woord Pagan, dat van het Latijnse Pagus is afgeleid, de wildernis, het platteland waar de tentakels van de stad nog niet doordrongen. Zo kom je op een filosofie van geworteld zijn, in contrast met het kosmopolitisme van de ontwortelde mens.

Die aantrekkking tot ‘Plaats’ staat in contrast met meer abstracte zaken als Weltgeist en Zeitgeist, transcendente krachten die los van locatie opereren. Dan kom je dichter in de buurt van het Hebreeuwse denken dat door het christendom is geabsorbeerd, kosmopolitische geloven.

Met die plaatsgebonden ‘inspiratie’ (inblazing) kom je op een positieve definitie van ‘Heidens’ waarmee je als rechtgeaarde christenhond ook uit de voeten kunt: natuurverbonden zijn. Natuurlijk heeft ook het moderne heidendom zo’n romantische inslag. Daarvan zie je op Youtube veel muzikale uitingen van Nordische snit, Heilung, Wardruna, Eivor.

Germaans eikenwoud

Germaan-Indianen met dikke baarden en zwaarden trommelen in een ongerepte wildernis. Die kennen al een modern equivalent in Friesland, de trommelvrouwen van It Reade Klif. Die offeren ook weer gaven aan de natuur, aan de Zuiderzee.

Je hebt dan een legitieme behoefte aan een plaats waar de moderniteit met haar Verbeelding wurgende tentakels geen vat op kreeg. Moderniteit associeer je juist met de Stad, Civitas, van ‘geciviliseerd’ zijn. Uit de stad komen ook de moderne religies, Urban Myths als ‘climate change’,  globalistische religie met academie-priesters waarmee ‘de stad’ het platteland poogt te onderwerpen.

Rus, Roeier…Fries kolonist vaart de Boorne/Middelzee op (nu ‘Zwette)openingsfoto van Hoofdstuk 3 ‘Liever dood dan Slaaf’ uit mijn Meisterwerk

Oermoeder Ulrike
Die ontsnappingsdrang bestaat al eeuwen, de meer gecultiveerde uiting van dat verlangen stamt al van Waldo Emerson’s ‘On Nature’ begin 19de eeuw: daarin noemt hij het wandelen door een woud een soort kerkelijke ervaring, het bos als kathedraal.

Zo lijkt het geen toeval dat de Oera Linda Codex werd ‘ontdekt’/gemaakt in de van de Romantiek nadruipende 19de eeuw, een stroming die in Nederland met haar kooplieden en dominees nooit helemaal van de grond kwam. Maar bij de Angelsaksen en de Duitsers des te meer.

Weltschmerz in de Wutachschlucht, het verloren paradijs

Het past in die periode, dat ze toen zo’n papierpak met Oud Fries vonden in een familie-verzameling (Over de Linden/’Oera Linda’). En vervolgens blijkt dan dat de Friezen afstammen van een Mediterraan volk, dat hier na een natuurramp zich vestigde. Met een vergelijkbare cultus van Burchtmaagden die een vuur brandend houden in een burcht. Net als het Zoroastrisme van de Perzen.

Ryping de Rossig bebaarde Viking

Helemaal vergezocht hoeft dat niet te zijn. De Roodbaardige mensen die je hier nog steeds ziet, hebben de zelfde oer-verwantschap (Zwarte Zeegebied, Oermoeder Ulrike, zie hoofdstuk 3 ‘De Strijd om het Bestaan’ van mijn Meisterwerk) met de Foenicische zeevarende volken. Die zijn ook allen afgebeeld met dikke baarden, en ook blauwe ogen kwamen langs de gehele Mediterrane kust voor.

Dus het idee dat Friese oervader Friso uit de Orient afkomstig was, voor hij een volksplanting deed bij huidig Stavoren (gewijd aan de god Stavo), dat hoeft zo idioot niet te zijn. Er kunnen hier ook volgens Tacitus, de Romeinse geschiedschrijver immers Foeniciers zijn geland, zo enkele eeuwen voor de christelijke jaartelling.

In combinatie met andere bronnen kunnen zulke geschriften een waardevolle inspiratiebron zijn. Dus zo lopen we even in zevenmijlslaarsen hoofdstuk 3 door van mijn Magnum Opus, en alles wat daarmee te maken heeft. Je kunt ‘m HIER bestellen via de gelijknamige website.

3 Replies to “Nieuw Interessante Tijden-journaal op de Heidense toer…”

  1. Zo moet eigenlijk een mens staan ik zie dat de mens niet echt vecht voor eigen cultuur alsof ,ik binnen een een poep en scheet in een ander land ben verwikkeld ieder loopt met zwarte gewaden ,also met hoofd deken niet leuk meer , woon in almere buiten groen he . Met de mens is geen enkel leuk spraakje te maken. Het enige tot nu toe ,is dat ze gedag zeggen ,maar oh wee dat er een hond id beurt is Ze flippen. Rijpke jongen ik heb er zin aan ,,

  2. Het is zeker een goede vraag of moderne heidenen nog lijken op onze verre heidense voorouders; misschien zijn ze eerder een postmoderne degeneratie. Heidendom als plaats- en seizoensgebonden element, als deel van de schepping of natuur ook in onszelf, is een terugkerend thema in de boeken van ds. Vreekamp. Hij lijkt het heidendom (en daarmee de natuur) te dopen en zo te heiligen, in plaats van het weg te willen drukken. De kerk vormt dan de verbinding tussen de heidense omgeving (natuur, volk, gebied, regio, stamverband) en de hemelse machten. Zonder lokale functie heeft zo’n kerk weinig nut, maar zonder een toren die naar de hemel wijst ook niet.

Laat een reactie achter aan Evert Mouw Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *