Op reis door Zuid Engeland kwamen we langs de havens van Rye en Hastings. Daar kreeg je de zelfde indruk van de vitaliteit van de lokale visserijsector, als wanneer je langs de Belgische kust rijdt of in Nederland: die van musealisering, krimp tot toerisme-object. In Cornwall was het niet veel beter, terwijl ze daar prat gaan op ‘Cornish Produce’ en de kwaliteit van hun vis.
Mogelijk wordt die vis ge-exporteerd, bijvoorbeeld naar de duurdere restaurants in London. Want in de meeste restaurants in Engelse kustplaatsjes waar wij kwamen, was de kwaliteit ronduit bagger, of je kreeg mosselen die dan uit de Shetlands kwamen. En dat waren dan kleintjes, nog kleiner dan die je hier in de supermarkt krijgt.
In Hastings had een portretfotograaf de oude vissermannen in zwart-wit vereeuwigd, als kunstproject waar toeristen zich aan kunnen vergapen. Dat hadden we ook al gezien in de vismijn van het Vlaamse Nieuwpoort, dat ook een krimpgebied is. Daar was toen nog wel de veilingklok, zodat de vissers niet als contractvisser in dienst van een reder hoeven werken maar als zelfstandig visser en handelaar.
In Hastings zag je ook dat de resterende vissers hun producten direct in de haven aanbieden.
In deze fotoserie een kleine impressie van de vergane glorie in Hastings en het nabijgelegen Rye. Diverse vissers die ik sprak stellen dat de Brexit ze vooralsnog niet bracht wat ze hadden verwacht, meer zeggenschap over de eigen wateren en een beter belegde boterham uit de visserij.
Verneukt!