Op de zondag geen profane boodschappen. Dan lezen we uit De Heilige Schrift, Het Boek zonder welk een Westerling zijn eigen cultuur en zichzelf niet echt kent. Na Prediker’s haat tegen het leven uit hoofdstuk twee van vorige week-preek, komen we nu bij de melancholie van hoofdstuk drie. We lezen dat alles zijn tijd heeft, en dat je zaken niet te zeer kunt afdwingen, en dat je maar 1 vreugde hebt, namelijk van het ding in zichzelf op dat moment.
‘Voor alles is een vastgestelde tijd’..
Prediker 3 kreeg met de vertolking door The Byrds in de jaren ’60 een Folkrock-jasje aan, via het liedje Turn Turn Turn. Nadat Prediker in hoofdstuk 2 de zin van het gehele leven afkraakt, valt dan pardoes deze passage binnen.
De eerste zin lijkt mij het centrale punt dat de schrijver maakt, namelijk dat de mens zelf niet beslist- zoals het Humanisme en liberalisme leren- maar God/Het Universum:
Voor alles is er een vastgestelde tijd, en er is een tijd voor elk voornemen onder de hemel.
Er is een tijd om geboren te worden en een tijd om te sterven; een tijd om te planten en een tijd om het geplante uit te trekken;een tijd om te doden en een tijd om te genezen, een tijd om af te breken en een tijd om op te bouwen;
een tijd om te huilen en een tijd om te lachen, een tijd om rouw te bedrijven en een tijd om te huppelen;
En zo gaat dat dan maar door:
een tijd om stenen weg te werpen, en een tijd om stenen te verzamelen, een tijd om te omhelzen
en een tijd om zich ver te houden van omhelzen; een tijd om te zoeken en een tijd om verloren te laten gaan,een tijd om te bewaren en een tijd om weg te werpen; een tijd om stuk te scheuren en een tijd om dicht te naaien,
een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken; een tijd om lief te hebbenen een tijd om te haten, een tijd van oorlog en een tijd van vrede.
En dus is er ook een tijd om te geloven, en een tijd van twijfel.
Bekering
Bij het opruimen van de zolder vond ik weer mijn schrijfsels uit de Wageningse tijd, meestal voorzien van cartoons omdat je ook graag tekent. Je maakte eind jaren ’90 nog spaarzaam van internet gebruik en mobiele telefoons waren nog zeldzaam. De posters die je voor aankondiging van activiteiten maakte, die waren een verzameling knip- en plakwerk via de stencilmachine.
Studententijd. Het gevoel van bevrijding, na de gevangenis van opgroeien tot karikatuur van jezelf in een Fries provinciestadje. Maar toch nog een beetje dorps.
Eenmaal in Wageningen eerst lid van de alternatieve vereniging Unitas. Bij onze introductieweek blowden we in augustus de zomer weg, zo op de Veluwe. Het weer sloeg pardoes om, en er leek zowaar een verband te bestaan.
Maar voor verdieping zoek je verder. Ik werd bestuurslid bij Navigators Wageningen, (NSW) ontwierp de posters van onze activiteiten zoals ‘Filosoferen kun je leren’ met krokodil Wienus als logo. In oktober 1998 zou ik bekeerd worden tot christen, en tijdelijk even zwartwit proberen in de here te zijn.
Dankzij een evangelische sekte, ‘De Deur’ die toen predikte over David versus Goliath, dat een metafoor leek voor toekomend leven. Even viel een last van de schouders, die van de wereld van oordelen. En die ontroerende ervaring, kunnen huilen van vreugde en opluchting – het oordeel viel letterlijke van je af- alsof je eerste kind (bij mij neefje) geboren werd zal altijd bijblijven.
Maar toen die sekte je probeerde in te lijven: Piepende banden… (fietsbanden welteverstaan)
De Nieuwe Wereld
Met NSW probeerden we juist er wat tussenin te blijven, los van kerkelijke gezindtes. Met religie- en filosofiecursussen, maar ook bijbelstudies. Toen luisterde je naar muziek die Het Leven overlaadde met zwartgallige recensies, zoals Life Of Agony, Type O Negative. October Rust was net uit, het definiërende album.
En dus kwam Prediker’s pessimisme al over als meest eerlijke bijbelboek, terwijl je verbazing bleef over hoe mensen tegen over elkaar moeilijk en druk kunnen doen. Dat je daar energie in moet steken, of zelfs wilt steken, over wat die van die en die vindt, zus en zo. The Goddamn social life..
Diepgang en vorming, het is zo belangrijk in de tijd waarin je als adolescent je identiteit vormt, Burgemeester Sala kwam ons pand nog openen aan de Costerweg in Wageningen, ‘Het Hok’ genaamd vanwege de bescheiden behuizing.
Ik regelde de media en de Burgermeester, omdat ik zelf bij De Gelderlander, editie Ede-Wageningen een bijbaantje had.
Vele leuke momenten gekend, de debatwedstrijden met de corpsballen van KSV (het katholieke corps) in Het Gat, Ad Verbrugge vanuit Leiden op bezoek in de kelder van Het Gat, voor ons Filosofie-café. De Filosoferen-kun-je-leren-cursus, aflevering ‘Een Hekel aan Hegel’. (Verbrugge is Hegel-expert, en toeval bestaat niet: Tom Zwitser van Uitgeverij de Blauwe Tijger is bij hem afgestudeerd)
Ik ontmoette Verbrugge eerder in Hotel de Wereld bij een lezing, waarover ik verslag deed voor de lokale krant. Verbrugge was toen werkzaam voor de politie als reflecterend filosoof op hun beleid. Nu heeft hij zijn eigen nieuwe-media-kanaal in de zelfde hoek, De Nieuwe Wereld. Toen moest je zijn telefoonnr nog in een catalogus of telefoonboek opzoeken.
De wereldreligie-cursussen met de Hare Krishna op bezoek op de Haarweg, boeddhist Matthijs Schouten. Het meisje waarop ik verliefd werd, blonde vrouw met ziel en mooie billen, maar die meer zag in een vriend van mij. Wat je daarna tegenkwam, het was niet meer dan slap aftreksel tot ik de zuivere ziel tegenkwam, een kind van God, niet van de gewone mensenwereld waar ik nu mee leef.
Kruispunt
Als ik dan de twijfels en bedenkingen van toen herlees- uit een begeleidend notitieboekje met gedachten- lijkt het alsof er sindsdien weinig veranderde. Ook met hoe je kijkt naar mensen die zich christen noemen. Je kijkt het hart van iemand immers aan, niet de afkomst of de groep waar iemand zich toe wil rekenen. Zolang je mag blijven zoeken in oprechtheid, dan is het OK.
Jarenlang heb ik pogingen gedaan ‘erbij’ te horen, maar het keurslijf paste nooit. Je liep er eigenlijk maar wat rond als verdwaasde Einzelgangster. Een zelfde later bij Crossroads in Amsterdam, na verhuizing naar Amsterdam. In een oud schoolgebouw in Amstelveen, in plaats van een prachtige kathedraal. Geen sereniteit en rust, maar kabaal am gemaal.
Je krijgt aan haat grenzende jeuk van die mierzoete opwekkingsliedjes, een uur lang begeleid met drumstel, van ‘De Heer regeert’ tot ‘Als een hert dat verlangt…’ De gedachte die dan inviel was ‘Als God steeds moet horen hoe goed Hij wel is, heeft hij dan een minderwaardigheidscomplex. Dat ie steeds bevestiging nodig heeft van anderen, ja zelfs van ons kruipend mensengedierte’…
En doe je het niet dan wordt ie boos.
Meestal probeerde je bij Crossroads na het zingen de kerk in te gaan. Dan werd je de evangelie-herrie bespaard. En met wat geluk trof je een intelligente voorganger met een heldere kijk op het goddelijke, de Bijbel. Al kon je bij voorbaat meestal wel de eindconclusie voorzien. Het zal wel weer bij Jezus uitkomen.
Ik kan me nog een Britse predikant herinneren daar, die oprecht uitriep ‘Oh my God, do I realy believe all this’… Al die theologische formules, terwijl de echte Waarheid waar je naar verlangt en zoekt toch iets eenvoudigs moet zijn. Die Ontmoeting met God, het Allerhoogste, waarover alle mensen zongen en vertelden die het echt hadden meegemaakt.
Die ene ervaring, toen Het Oordeel van je afviel. Ik ben later nog eens op een zwerftocht door Wageningen bij het nieuwe NSW langs geweest. Na twintig jaar was het meer een ‘wij hebben het gevonden’-club, veel groter en professioneler, kerkelijker. Terwijl je als pionierssoort daar juist overwoekerd zou raken.
De gewone dingen, daar draait het volgens prediker om
Een waarheidszoeker, die geen groepszoeker is, hoeft geen kampeer- of zeiltocht te houden met christelijke mensen, dat je christelijk gaat kamperen of christelijk vuurtje stoken. Mensen die zich als ‘gelovig’ identificeren of voordoen hoeven beslist geen betere mensen te zijn. Denk aan prediker en OM-officier Pieter van Rest. Wat jij mij geflikt hebt, jij leugenaar, dief.
Wat je ook ontdekt wanneer je ‘gewone’ dingen gaat doen vanuit een kerkelijk verband. Dat is dat je er al snel achter komt dat het die mensen ten diepste ook niet om geloof- in de zin van waarheidszoeken vanuit onstilbaar Verlangen- gaat.. Maar om de gewone dingen des levens, die men in veiligheid op wil zoeken.
Dat kun je ze niet verwijten, tenzij je op dat moment iets anders zocht. Je ontdekt dan, het zijn geen ‘soortgenoten’, die een gelijke oudere ziel met je delen.
De toren waar je dan vanaf kunt vallen, is ook een vorm van hoogmoed. Immers, je kunt stiekem menen dat je een streepje op anderen voor hebt, of zelfs neerkijken op het menselijk gedierte, dat wat rond je krioelt in de strijd om status.
Maar als je dan Prediker 3 leest, dan kun je ook zien dat in het waarderen van de gewone dingen de wijsheid zit.
Welk voordeel heeft hij die werkt, van datgene waarvoor hij zwoegt? Ik heb gezien welke bezigheid God de mensenkinderen gegeven heeft om zich daarmee te vermoeien.
Hij heeft alles op zijn tijd mooi gemaakt. Ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat de mens het werk dat God gedaan heeft, van het begin tot het eind kan doorgronden.
Ik heb gemerkt dat er voor hen niets beter is dan zich te verblijden en het goede te doen in hun leven, ja ook, dat ieder mens eet en drinkt en het goede geniet van al zijn zwoegen. Dat is een gave van God.
Wat er van mijn geloof over is na die kwart eeuw sinds ‘bekering’? Precies dat. Dus gaan we samen nu brunchen, en God danken dat we dit mogen doen.
Christenhond
Om vervolgens nog even de preek over Prediker 3 af te maken. Hij schrijft ook dat wij niets voor hebben op de dieren:
Wat de mensenkinderen betreft, zei ik in mijn hart dat God hen zal toetsen, en dat zij zullen inzien dat zij voor zichzelf als de dieren zijn.Want wat de mensenkinderen overkomt, overkomt ook de dieren. Hun overkomt een en hetzelfde.
Zoals de een sterft, zo sterft de ander, en zij hebben alle een en dezelfde adem. De mensen hebben niets voor op de dieren, want alles is ijdelheid.
Zij gaan allen naar één plaats: zij zijn allen uit het stof en zij keren allen terug tot het stof.
Wie merkt op dat de adem van de mensenkinderen naar boven stijgten de adem van de dieren naar beneden daalt naar de aarde?
Mocht ik overlijden en aan gene zijde geraken, is mijn christenhond Trudy daar dan ook? Niettemin blijft de conclusie gelijk aan mijn levensmotto, datgene wat overblijft na 25 jaar, met meer echte vrienden die zich GEEN christen noemen dan wel. Maar die zielsverwanten zijn door oprechtheid van hart:
Zo heb ik ingezien dat er niets beter is dan dat de mens zich verblijdt in zijn werken, want dat is zijn deel. Wie zal hem immers zo ver brengen dat hij ziet wat na hem gebeuren zal?
Ook na die 25 jaar sinds Wageningen, kun je bij terugblik je ‘verblijden in je werken’. En het maakt ook niet uit wat er daarna mee is gebeurd, ik zou ook niet weten wat er met de mensen van toen is gebeurd. Maar het was goed in zichzelf. Heb een goede zondag.
Hoi Rypke,
Hartelijk dank voor je “column”.
Good old Prediker, waar ook The Birds inspiratie vonden voor hun song “Turn Turn Turn”.
Groetnis en oant sjen,
Johan
Aan gene zijde zal je Trudy zeker terug zien. Echter is zij dan verandert in een beeldschone prinses met lange blonde haren en metallic blauwe ogen, waarbij ze jou regelmatig aan het lijntje houdt.
Gelukkig heb je Trudy nooit in een lederen tuigje gehangen…
Gek dat tijd en werk schijnbaar aan elkaar gekoppeld zijn in een mensenleven. Vrijwilligers hebben bijna altijd plezier in hun werk, daar waar loonslaven steeds lopen te balen.
Een religieuze fanatiekeling vertelde me eens: “wie niet werkt, zal niet eten!”
Leden van het koningshuis maken nog geen vinger krom, maar zien er zeer doorvoed uit, tot en met de jongste plofkip. Misschien dat naar binnen werken net zoveel voldoening ‘schept’ als de vrijheid van een ZZP-er. De ARBO gebruikt de term “arbeidsrust”.
En voor leden der Staten Generaal is slapen ook een werkwoord. De voorwaarde van de “American Dream”…