In dit zaterdagse archiefverhaal mijn bezoek aan de grootste stedelijke begraafplaats van Europa – Friedhof Ohlsdorf, in Hamburg van bijna 400 hectare groot, tegelijk haar stadspark. De begraafplaats is bij vogelaars bekend omdat er reuzenuilen-Oehoe’s- gingen broeden op een grafsteen. Voor uiltjes als ondergetekende is de combinatie van de dood en uilen een buitenkansje, waarvoor je graag even vierhonderd kilometer rijdt. Maar hoe groot zo’n oehoe ook is, probeer ‘m maar eens in een boom te ontdekken, zelfs wanneer hij vlak boven je zit.
Op Ohlsdorf ligt ondermeer de fysicus Heinrich Rudolf Hertz begraven – de onderzoeker waarnaar geluids- en radiogolven (hertz) zijn vernoemd. Hij ligt daar met zijn familie en een neef, die Nobelprijswinnaar werd mede door zijn werk aan ionisatie van gassen bij de onderzoeksafdeling van Philips in Eindhoven.
Boven Hertz zijn graf klinkt niets dan ‘oehoe’. Want reuzenuil de Oehoe – ooit een zeldzaamheid in diepe wouden en berggebieden- vond dit grote stadspark als geschikt broedgebied. Pardoes op 1 van de grafbeelden bracht ze een stel uilskuikens groot, terwijl een enthousiasteling en uilenwachter al te enthousiaste fotografen wat op afstand poogde te houden. Want ja, zeg nu zelf, wat is er een iconischer beeld dan een grote uil zittend op een graf.
Het leven van de Nacht, het Donker en het Memento Mori, gedenk uw Sterfelijkheid. Wie van natuur houdt en (de sfeer van) metal, die komt op Ohlsdorf dus aan zijn trekken. Veel mensen zijn dood ook sympathieker dan bij leven, en ze houden eindelijk eens hun mond.
Wat voor mensen een dode boel is- een kerkhof- daar blijft het voor dieren lekker rustig, en dat is wat beesten nodig hebben. Vreten en een plek om zich terug te trekken, net als mensen in de basis. Met voldoende stadsduiven om van een daknok te plukken biedt het stadsleven jagers als de Oehoe een gedekte tafel. En ook de parkeendjes en meerkoeten gaan er bij zo’n oehoe best in.
Zo kun je midden in een haven-metropool dus oernatuur hebben. De Hanzestad Hamburg werd door de Britten in een vuurstorm in 1943 en daarna in de as gelegd. Alleen kleinere stadjes in Duitsland kunnen zo nog een middeleeuws knus karakter ademen, omdat de rest in puin werd gebombardeerd en geschoten. Zodat vervolgens de modernistische lelijkheid haar intrede doen.
Maar hier op de begraafplaats doet dat er allemaal niet meer toe.
Pardoes op de doodsengel hierboven afgebeeld, vlakbij Rudolf Hertz legde mevrouw Oehoe haar eieren op het rustigste plekje van dit park. Je moet het weten te vinden. En daar kwamen van die oenige uilskuikens uit, de wereld inglurend op z’n Oehoes.
Een vrijwillige uilenwachter zorgde dat de jongen in alle rust konden blijven opgroeien, je ziet hem hierboven afgebeeld. Toen ik aan kwam, was hij al snel van de partij, maar niet al te hinderlijk, zolang hij maar zag dat je oprecht geinteresseerd bent.
Het was een geschikte vent die echt van ‘zijn’ oehoes houdt, met de auto vol uilen veren, natuurliefhebber en kenner van het goede soort dat je bij moderne natuurclubs vrijwel niet meer aantreft. Omdat moderne natuurclubs ‘met de tijd mee’ gingen en dus net zo inhoudsloos, onoprecht en leugenachtig werden…
Daar – ook bij Vogelbescherming Nederland en de ooit sjieke Britse RSPB- zitten nu de gelikte marketeers en subsidiewolven, eigengeilers, die wat schreeuwen over ‘climate change’, die zich stil houden bij de industrialisatie van het platteland met windmolens omdat ze dan geld krijgen.
Hier op Friedhof Ohlsdorf was die moderne atmosfeer van leugen en bedrog afwezig, alleen de eerlijkheid van De Dood was overal. Op de terugweg naar buiten gaf de uilenwachter me een lift.
Zo’n Oehoe is reusachtig, hij heet ‘eagle owl’ in het Engels. Maar al hoor je meneer steeds ‘hoe, hoe’ boven je roepen in zijn favoriete Den, het valt nog niet mee om ‘m te spotten. In de Eifel vind je ze in steengroeves, zo vond ik twee volgroeide uilskuikens in een oude steengroeve van Oberbettingen.
..het was puur toeval dat ze opvlogen, anders zou je ze niet ontdekken, hoe groot ook. Een zelfde gebeurde in Hamburg, de uilenman moest me echt nog helpen om op mevrouw Oehoe te wijzen in een den van de begraafplaats.
Het schijnt dat ook oehoe-onderzoekers die zo’n uil met zender uitrusten moeite hebben ‘m te vinden, zelfs als hij vlak boven ze huist. Dat werkt bij wolven trouwens het zelfde, die ook gemakkelijk in een drukke menselijke omgeving leven. Ze weten zich goed schuil te houden.
Wat me nog niet eerder was opgevallen, gefocust zijnde op Rudolf Hertz. Zijn neef Gustav Hertz (1887-1973), die ook fysicus was en Nobelprijswinnaar werd in 1925, nadat hij bij de lampenfabriek van Philips in Eindhoven werkte. Hij studeerde op hoe je via ionisatie van gassen licht kunt maken, zoals je dat nu ziet met halogeenlampen. Deze Hertz bestudeerde ook de infrarood-absorptie door CO2-gas.
Je kunt atomen namelijk met electronen (dus elektrische stroom) ‘aanslaan’, dus dat ze in een hogere energietoestand komen: valt een atoom terug in een lagere toestand, dan gaan ze licht uitzenden in bepaalde frequenties, zogenaamde ‘spectraallijnen’ kun je dan projecteren, vergelijk het met de kleuren van de regenboog.
Aan de kleurverhouding kun je dan ook herkennen welk soort atoom je hebt ‘aangeslagen’. Op die manier kunnen sterren-onderzoekers (astronomen) nu ook de gas-samenstelling van ver gelegen planeten en sterren afleiden.
Dus hier ligt nogal wat intellect bij elkaar…In die tijd was het Duits nog de taal van de wetenschap…
..maar ja, hoe dom of slim je ook bent, Memento Mori, iedereen plast geel en zal tot stof vergaan. ‘De Dood rijdt snel’ dichtte Horatius al, Cita Mors Ruit. Ach, dat laatste heb ik ook maar net van een rondje internet geleerd hoor….
Dit grafbeeld van een dame die rouwt, het had ook de doodsengel op de CD van Black Sabbath kunnen zijn met gelijknamige titel…Van het eerste doommetal-nummer ooit uit 1970, over doodsangst, waarbij Ozzy onheilspellend zingt: ‘What is this, that stands before me…Figure in black which points at me-hee, turn round quick and start to run,……. Find out i’m the Chosen One……’
… oooh nooo please God help mee…..En dan de gitaar met bas die de doodsbel luiden, ‘Doooooong diiiiing dooooooong’….. Geniaal, als je van de zware metalen houdt, uit de tijd toen ‘metal’ nog bijna als een jazzy combootje gespeeld werd…
Met een kersvers getimmerd platformpje – hoog en droog in meneer Oehoe’s favoriete grove den- zou de wat ongelukkige broedplaats-keuze van de oehoe, zo bovenop een graf, nu eindelijk zijn opgelost.
Hierboven zie je dus het professorische platformpje dat vogelaars voor de oehoe in elkaar timmerden. Goed bedoeld alvast…
En zo zie je dus het Leven en de Dood op 1 plaats samenkomen, Memento Mori en de flexibiliteit van de natuur, in contrast met het starre denken over natuur van veel moderne mensen. Je krijgt het idee dat er lang nadat mensen al van aarde zijn verdwenen, nog wel oehoe’s zullen zijn…Zoals ze er ook al millennia voor ons waren…
Ook in Nederland rukt de Oehoe op, geruisloos als de uil vliegen kan. Ze broeden al op het terrein van een afvalverwerker bij Enschede. Er is 1 zo’n Achterhoekse wollensoksueel, Gejo Wassink die de ‘oehoe’ tot zijn eigendom claimt met van die fanatieke vogelaars. Oehoes begonnen in Nederland te broeden in een steengroeve in de Achterhoek.
Het zou me niets verbazen wanneer ik ergens op een dag in de Friese bossen loop, of een dodenakkertje bezoek. En dan hoor je meneer weer met die typische roep: ‘hoe, hoe’, net als een ransuil maar dan massiever… De ultieme foto, van een uil op een grafsteen hou je tot die tijd nog tegoed. Want zoals je zag, wilde de uil in Hamburg niet even voor me op de grafsteen poseren, behalve dan die in steen gebeitelde uil…
Een collega van mij in Brabant noemde twee ouwtjes de twee uilen. Wanneer hij de hond uitliet en onder hun balkon passerende dan riepen ze ‘oehoe oe ist?’
Rondom ons huis (onderkomen) zit ook een uil ik weet niet welk merk en bouwjaar. Mijn huis is meer een schuur het beest kwam een keer binnen gevlogen door de deuropening. Mijn deur bestaat uit een boven en onder gedeelte. De onderkant zit dicht om slangen, honden en brutale treurspreeuwen buiten te houden. De bovenkant staat tot ik ga slapen open . Deze uil zit ook onder een overkapping van mijn dak of slaapt in een boom 20 meter verderop.
Onze Ijsvogel die al een paar jaar rondom ons perceel zit en de vogelverschrikker als rustplaats heeft pikt momenteel in mijn rijpe tomaten. Over beesten in stedelijke omgevingen in Kathmandu hangen grote vleermuizen midden in de stad langs een drukke weg in de bomen. Elke avond rond de schemering trekken ze als groep over 3000 meter hoge bergen richting India naar het lage gedeelte genaamd de Terai. In mijn jonge jaren ging ik uilen en reeën kijken in de bossen. Reeën hebben vaste paden (wissels genaamd) de keuze van de wissel schijnt met de maanstand te maken te hebben. Veel met een stropers familie omgegaan één ervan werd later boswachter. Een gezegende is dat stropers de beste boswachters worden. Ik wist aan de pootafdrukken te vertellen welk beest het was. Ik noem het mijn Winnetoe tijd we speelde veel in de bossen maakte zelf pijl en boog en kattenpult en speelde cowboy en indiaantje.
En dat allemaal zonder wollen sokken eerder waren het sandalen maar sinds plastische chirurgie aan mijn linkervoet door een slangenbeet is die huid heel gevoelig voor de zon en stoten.
De laatste twee weken komt af en toe een kater bij ons buurten die dan wat mee eet en zoveel kopjes geeft dat je moet oppassen met lopen.
Huisje boompje beestje. Simple living High thinking is het motto in Nepal. Simpel leven klopt het geeft rust over high thinking maak ik geen claims. Ik wordt wel gewaardeerd in de conservatieve gemeenschap en dat is genoeg voor mij.