Waarom moet Bos nu beslist in de brand vliegen?

Brandhout

Het grootste dodental bij een bosbrand in afgelopen eeuw stamt volgens Statista uit 1918 in Minnesota. (VS) Toen maakte de natuur liefst 1000 bosbrandslachtoffers.

Op nummer 2 staan de grote regenwoudbranden op Kalimantan, Indonesië in 1997, toen de natuur 240 mensen vermoorde via vuur.  De meest recente dodelijke bosbranden waren in Algerije in 2021 (90 doden), in Attica Griekenland in 2018 (100 doden.

Op Tenerife vielen dit jaar geen doden, maar er ging wel 10.000 hectare nationaal park in de fik. Kan vuurecologie hier solaas bieden?

Preventief branden
Voordat we Tenerife bezochten en de ravage van de grootste bosbrand aldaar van decennia, had ondergetekende nog nooit gehoord dat er zoiets bestond als ‘vuurecologie’ en dat je ‘vuurecoloog’ kunt worden.  De term is afgeleid van het artikel ‘The Ecology of Fire’ van Charles Cooper in Scientific American in 1961.

Vuurecologie betekent dat je preventieve brandjes sticht, zodat je geen groot inferno krijgt door juist krampachtig bosbrand te voorkomen.

Wanneer je een dicht naaldbos hebt waar jaarlijks droge naalden zich op de bosbodem ophopen, zou je volgens Cooper het risico op ‘een holocaust’ ( = brandoffer dus niet verwarren met…) vergroten. Terwijl het ‘normaal’ zou zijn om eens in de drie tot tien jaar ergens een kleine brand te krijgen, dat al die naalden verteert.

Het begin van de Vuurecologie, Charles F Cooper in Scientific American 1961

Dus eigenlijk ben je een soort Pyromaan-bioloog. Cooper schrijft, dat de Amerikaanse Indianen regelmatig hun omgeving in de brand zetten. En dat krampachtig brand onderdrukken averechts kan werken, en zo beschrijft hij de basisaanname onder ‘vuurecologie’:

Before Europeans came to North America, fires periodically swept over virtually every acre o n the continent that had anything to burn. Along with climate, soil, topography and animal life, these conflagrations helped shape the pattern of vegetation that covered the land.

Civilization brought a tendency to re­gard fire as pure disaster, together with massive efforts to exclude fire completely from forest and grassland. The attempts frequently succeeded all too well. Over wide regions the pattern of plant life has changed, but not always in a way that users of the land could wish.

Paradoxi­cally, in some forest areas fire prevention has greatly increased the destructive­ness of subsequent fires.

Dennenlootje begint weer te groeien

En dat idee werd vervolgens ook door sommige bosbouwers al gebruikt, zo beschrijft Cooper. Zet periodiek stukjes bos in de brand, en je voorkomt een enorme vuurzee zoals die op Tenerife laaide afgelopen zomer:

Fires at regular three-year intervals thereafter keep down the worthless scrub oaks and help control brown spot. They hold back the normal succession, which would lead to a climax oak-hickory forest. Moreover, a regime’ of periodic fires reduces the accumula­ tion of dry fuel on the ground that might otherwise lead to an uncontrollable holocaust.

Verschillende naaldbomen hebben in een natuurbos zelfs vuur nodig om opnieuw te kunnen ontkiemen, waaronder de Douglas spar. Omdat ze niet kunnen opkomen in een te dicht bos in volbegroeid climax-stadium,  ze hebben open plekken nodig.

De top met dodelijkste bosbranden van afgelopen eeuw: Bron, Statista

Naaldbomen blijken met hun zaden bestand tegen vuur. Cooper noemt als voorbeeld de Struikden. Zo zagen wij ook op Tenerife hoe compleet verkoolde Canarische dennen al snel weer groene spruiten kregen.

De bomen zijn dus aangepast op vuur. Waar de gecorrumpeerde media als Euractive direct met klimaatcomputermodellen op de proppen komen (Portugal het meest brandbare land in 2022), lijkt er dus iets heel anders aan de hand te kunnen zijn. Ander landgebruik en bosbeheer.

Verkoold bos op Teide National Park

Nationaal park natuur ‘met rust’ laten…
Het gebied dat op Tenerife in de brand vloog is typisch droog naaldbos waar decennialang droge dennennaalden zich konden ophopen. Gecontroleerde bosbrandjes hadden dat mogelijk kunnen voorkomen. Het gebied rond de Teide werd al in 1954 een Nationaal Park. In de 2000’s kwam er een steeds strikter beschermingsregime:

In 1989, the Council of Europe awarded the European Diploma of Protected Areas, in its highest category. This recognition and conservation management has been subsequently renewed in 1994, 1999 and 2004. In 2007, UNESCO declared Teide National Park a World Heritage Site. Teide National Park is also at the end of 2007, one of the 12 Treasures of Spain.

Een denkfout die natuurliefhebbers wel eens maken is, dat je ‘de natuur met rust moet laten’, en menselijke inmenging moet minimaliseren. Maar wanneer je grote inferno’s wilt voorkomen in een nationaal park, zul je dus juist gecontroleerde brandjes moeten organiseren volgens de discipline van de vuurecologie.

Zicht op La Orotova

Laat je de boel de boel, dan hoopt zich allemaal brandhout en droge naaldenrotzooi op. Komt er dan een vlam bij dan vliegt het de lucht in. De Indianen deden dat al millennia in Amerika. Die kenden Moeder Natuur als geen ander en de vuile streken die zij mensen onverhoeds flikken kan.

De Indianen gebruikten juist actief vuur om erger te voorkomen, en om de natuur te dwingen nuttig voor hen te zijn. Dat beschrijft Joseph Mitchell al in 1978 in zijn artikel ‘The American Indian, a Fire Ecologist’:

Until recently naturalists and ecologists believed the Indians to be true conservationists in tenns of preserving their vegetative surroundings. They were thought to have perfected the secret of coexistence with nature-through centuries of living off the land-without altering the environ- ment in any way.

These beliefs have slowly given way to the now-accepted theories that they were not actually conservationists, but more like forest and range managers controlling the types and abundance of vegetation grown in specific regions through the application of fire.

Sinds kort overal waarschuwingsborden met ‘pas op brandgevaar’

Inferno door natuurbeheer
Wie dus vindt dat de hellingen van de Teide ‘natuurlijk’ begroeid zijn met dichte dennenbossen van Canarische den, kan een denkfout maken. Die uniforme begroeiing bestaat alleen doordat mensen dat zo lieten groeien, en bosbrand steeds voorkwamen.

Maar een meer ‘natuurlijke’ situatie is juist dat er regelmatig branden zijn. Voordat de Spanjaarden op Tenerife landden, hadden zij hun eigen Noord Afrikaanse ‘Indianen, de Guanches als inboorlingen. Wat die met vuur deden moet ik nog uitzoeken.

Maar de situatie van een Nationaal Park waar je de ‘oorspronkelijke’ vegetatie aanplant met Canarische Dennen, die je vervolgens decennialang droge naaldjes op de bosbodem laat droppen. Terwijl die dennen in hun natuurlijke staat wel eens een brandje op zijn tijd lustten:

Was dat niet vragen om het grote inferno van afgelopen augustus? En niet ‘kleimut tsjeens’, dat eufemisme voor ‘menselijke zondigheid’, terwijl het een schijnargument is: want als ‘het weer’- droogte, stormen of juist overstromingen- de oorzaak is, dan is dat dus gewoon De Natuur. Ik heb het wat wetenschappers op de Canarische Eilanden gevraagd die in de materie thuis kunnen zijn. Benieuwd wat ze antwoorden.

  • Weer iets geleerd met dit artikel vandaag: Steun Interessante Tijden, het Studiecentrum voor Natuurlijke Historie:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *