In dit zaterdagse archiefverhaal mijn bezoek op de Veluwezoom aan grote grazers en geitenbreiers van Natuurmonumenten, gepubliceerd voor biologenkrant Bionieuws. (28-03-2008) Doen Schotse Hooglanders wat ze moeten doen? Na 25 jaar runderbegrazing in Nationaal Park De Veluwezoom stelt Natuurmonumenten zichzelf deze vraag. Bij gebrek aan wetenschappelijk onderzoek moeten landschapsfoto’s het antwoord geven.
“De boompieper en boomleeuwerik zijn volgens een onderzoek van Sovon toegenomen, en mijn gevoel zegt dat dit met de begrazing te maken heeft”, zegt Harm Piek, senior beleidsmedewerker bij Natuurmonumenten.“Er ontstaan vegetatiemozaïekjes en daarin vinden we de gladde slang en de sabelsprinkhaan. Bij ons nemen de reptielen dus helemaal niet af zoals critici van runderbegrazing zeggen. De vergrassing van heide is verminderd en vegetatie is spectaculair veranderd.”
Piek houdt zijn betoog voor een gezelschap van pers en natuurbeschermend Nederland in Wageningen. Om de praktijk te proeven reist het gezelschap ook naar de Imbos in Nationaal Park de Veluwezoom. Dit is de plaats waar in 1982 de eerste begrazingsproef startte met 10 Schotse Hooglanders. Het gras is inderdaad verdwenen, de struikheide overheerst op de ‘Schotse hei’ van de Imbos. Verse koeienvlaaien vormen de handtekening van de Hooglanders, als de graffiti van een ‘taggende’ hangjongere.
“We hebben in 25 jaar veel geleerd en vinden het experiment bemoedigend en vol perspectief”, zegt Harm Piek. “We weten nu meer over natuurlijk kuddegedrag, daarover bestond nog nauwelijks informatie. Ook weten we nu dat we niet moeten bijvoeren, daardoor groeide de kudde veel te snel zodat we dieren moesten wegnemen. Verder is het wildernisgevoel bij recreanten omhoog gegaan. En we weten dat we beter moeten communiceren naar het publiek, anders krijg je weer Kamervragen..”
Landschapsfoto’s
Maar wat weten Piek en Natuurmonumenten nu werkelijk na 25 jaar begrazing over de invloed van Schotse Hooglanders op vegetatie, biodiversiteit en de interactie met andere diersoorten?
Dr. Sip van Wieren, nu werkzaam bij de Wageningse leerstoel Faunabeheer blijkt de enige ecoloog in een kwart eeuw die structureel en meerjarig onderzoek heeft verricht in Nationaal Park de Veluwezoom. Van 1983 tot 1987 onderzocht hij de invloed van begrazing door 10 Schotse Hooglanders op bodemstructuur en vegetatie van het 167 hectare grote proefgebied, De Imbos. Van Wieren promoveerde toen op de resultaten.
Bij het begin van het onderzoek in 1983 waren de verwachtingen hooggespannen, zo vertelt Van Wieren. “Wat ik graag had willen aantonen is dat de Schotse Hooglanders met hun begrazing andere grazers zouden faciliteren, dus dat andere herbivoren door begraasde plekken zouden worden aangetrokken”, zegt hij. “Dat wilden de systeemdenkers ook graag zien.
Helaas vond ik dat niet, maar gelukkig heeft Geert Groot Bruinderink later een positief effect op zwijnen gevonden.” Van Wieren vond vooral effecten op vegetatie en bodemstructuur op begraasde delen. De strooisellaag veranderde sterk.
Om ook na 25 jaar veranderingen in het gebied te kunnen tonen laat Van Wieren een serie recente landschapsfoto’s zien, naast foto’s met de situatie in 1982. Deze tonen verschillen in begroeiing maar onduidelijk is welke bijdrage de Schotse Hooglanders leverden. Van Wieren erkent dat vele andere factoren als weersverandering, stikstofdepositie en natuurlijke successie een rol kunnen spelen: “Maar ik denk dat de toename van bos minder snel is gegaan dan wanneer er niet begraasd was.”
Ecoloog Jan Bokdam van de leerstoel Natuurbeheer en Plantenecologie merkt in reactie met ironische ondertoon op: “Voor wie kwantitatieve gegevens zoekt over begrazing door Schotse Hooglanders, wij hebben op de Wolfhezerheide sinds 1983 wel structureel metingen uitgevoerd aan de invloed van begrazing per afgebakende transecten”, zegt hij. “We publiceren de resultaten binnenkort. Wie geïnteresseerd is kan contact met mij opnemen.”
Bokdam publiceerde in 2002 al onderzoek over begrazing op de arme zandgronden van de Veluwe. Hieruit bleek dat Schotse Hooglanders niet in staat waren om het terrein vrij te houden van gras en bos. De Schotse Hooglanders trokken vooral richting de voedselrijke graslanden van aangekochte landbouwgrond. In Nationaal Park De Veluwezoom zijn die voormalige landbouwgronden ook de terreinen waar de Schotse Hooglanders het vaakste verblijven.
Charmant
Doen Schotse Hooglanders dus wat ze moeten doen? “Ik heb geen antwoord op de hoofdvraag gekregen van het symposium”, zegt begrazingsecoloog Chris Smit van de Rijksuniversiteit Groningen. “Dat kan ook niet want ze hebben bijna niks op een wetenschappelijk verantwoorde manier getoetst. Je kunt dus ook nooit zeggen dat de Schotse Hooglanders niet doen wat ze moeten doen op de Veluwezoom, want ook voor het tegendeel ontbreken een wetenschappelijke toetsing en mogelijk zelfs metingen.”
Piek claimt dat reptielen toenemen op De Veluwezoom, wat Smit verbaast. “Die af- of toename van vogelsoorten of die gladde slang zouden ze nooit mogen toeschrijven aan begrazing”, zegt Smit. “Want ze hebben geen onderzoek gedaan naar het verband tussen begrazing en die fauna” Herpetologen als bioloog Edo van Uchelen zijn juist fel gekant tegen begrazing door Schotse Hooglanders op arme zandgrond. De oerkoeien zouden leefgebied weggrazen.
Het gebrek aan wetenschappelijk verantwoorde monitoring bij begrazingsexperimenten was ook een kritiekpunt van de ICMO-commissie in 2006. Deze internationale groep ecologen evalueerde de begrazing in de Oostvaardersplassen, het andere ‘wildernisreservaat’. Metingen waren in methodologisch opzicht steeds gebrekkig, en zijn daardoor nooit geaccepteerd in wetenschappelijke journals met impactfactor.
Gaan natuurorganisaties hun leven beteren na dit ICMO-advies? Staatsbosbeheer startte in januari voor het eerst in de geschiedenis van de Oostvaardersplassen een langjarig ecologisch onderzoek samen met een universiteit, de Rijksuniversiteit Groningen. Harm Piek lijkt nog niet van plan beter onderzoek te laten verrichten. “Het is niet de verantwoordelijkheid van Natuurmonumenten om wetenschappelijk onderzoek te doen”, zegt hij. “Dan moet de overheid maar meer geld geven.”
Het wetenschappelijke gehalte van natuurorganisaties is dus weinig bemoedigend. Daardoor is na 25 jaar Schotse Hooglanders maar één feit onomstotelijk aan te tonen: De langharige grazers met hun charmante oeruiterlijk hebben de harten veroverd van natuurbeschermend Nederland. Zij zijn ook de komende 25 jaar niet meer weg te denken uit de vaderlandse natuur.
////
Het systeem
De tien Schotse Hooglanders in Nationaal Park de Veluwezoom hadden in 1982 de primeur met Nederlands eerste experiment van bosbegrazing door runderen. Na vier jaar monitoring vond in 1990 uitbreiding van het begrazingsgebied plaats van 167 naar 1600 hectare. Nu grazen 110 van deze op oer-uiterlijk, hardheid en ouderdom van ras geselecteerde koeien op ongeveer 4500 hectare van het Nationale Park. In 2002 werd een overschot van 144 Hooglanders weggehaald.
Het idee voor runderbegrazing op de Veluwe komt van de in 1991 overleden ecoloog Harm van de Veen. Hij was instigator van Stichting Kritisch Bosbeheer. Die club ontstond in de ‘kritiese’ jaren zeventig en maakte in de jaren tachtig het grazen groot in Nederland.
Zij stonden voor het zogenaamde systeemdenken, waarbij grote grazers een onmisbaar puzzelstuk vormen in een ecosysteem. Een doel in deze beheersvisie is het zo ver mogelijk minimaliseren van menselijke invloeden; ‘natuurlijkheid’ zoals Harm Piek en Natuurmonumenten dit noemen.
De Schotse Hooglanders in Nationaal Park De Veluwezoom gelden sinds september 2007 als niet-gehouden dieren, samen met de grote grazers in de Oostvaardersplassen. Zij hoeven niet langer aan veterinaire wetgeving te voldoen die voor vee geldt. Inmiddels kent éénvijfde van Nederlandse natuurterreinen een vorm van begrazingsbeheer. Natuurmonumenten exporteert nu haar overschot aan paarden en koeien naar natuurgebieden in Polen.
Een wereld zonder mensen: volmaakt.