14,5 procent, de FAO haar lange CO2-schaduw…

Universiteit Utrecht weet het zeker, ze krijgen daar 1 miljoen subsidie voor

Het meest geciteerde getal om vlees- en zuivelconsumptie te ontmoedigen in Nederland komt van de FAO haar rapport ‘Livestock Solutions for Climate Change’. (2013) Een ander figuur tegen vlees eten dat de Universiteit Utrecht gebruikt is 16,5 procent, afkomstig van dieractivisten van Humane Society Europe.

Beide getallen blijken echter niet representatief voor de Nederlandse veehouderij. Die is twee tot drie maal efficiënter in milieu-opzicht. Zo kun je veel ‘mondiale’ milieuproblemen in Nederland oplossen door een rapport beter te lezen, en verantwoordelijkheid te verplaatsen naar de grootste CO2-producenten. Die zitten in Azië en Latijns Amerika.

NZO (nederlandse zuivel organisatie) citeert FAO

‘Gelijk aan emissies van transport’
Het meest gebruikte getal dat eerder circuleerde kwam van de FAO haar rapport ‘Lifestock’s Long Shadow’ uit 2006. Daarin zou 19 procent van de CO2-uitstoot afkomstig zijn van de veehouderij. Dat getal kwam in campagnefilms als ‘Meat the Truth’ van Dos Winkel terecht, en in campagnes van de Partij voor de Dieren.

Humane Society Europe komt met 16,5 procent:

Percentage of human-caused greenhouse gas emissions from animal agriculture (similar to the emissions from all global transportation)

De 14,5 procent van de FAO uit 2013 is niet beslist een betrouwbare bijstelling naar beneden ten opzichte van 2006.

Het geeft vooral aan, dat het berekenen van emissies uit veehouderij leunt op een waaier van aannames en verschillen in veehouderijpraktijk. De FAO geeft in haar rapport aan, dat vooral de rundveehouderij de blaam treft. En dan vooral via de befaamde koeienscheten, methaan dat uit de herkauwers hun magen ontsnapt. Dat krijgt bijna de helft van de CO2-equivalenten toegekend…

Bron: FAO 2017 Veruit de grootste bijdrage komt uit Zuid Amerika

Omdat Latijns Amerika (Brazilië, Uruguay, Argentinië) het meeste rundvlees produceren, krijgen zij de meeste CO2-strafpunten toebedeeld. Die laten grote kuddes ronddartelen op de Cerrado. Qua dierenwelzijn scoren die dus wel goed, als free range cattle.

Zie in bovenstaande grafiek, hoe mager West Europa daarbij afsteekt in emissies. Ander landgebruik en een efficiëntere veeteelt in West Europa maken het verschil. Zie dit artikel uit 2020 in Veeteelt, waarin de Vlaamse expert Sam de Campeneere van het ILVO wordt geciteerd:

De Campeneere weet dat de land- bouw in Vlaanderen direct voor acht à negen procent bijdraagt aan de uitstoot van broeikasgassen. Ruim de helft daarvan komt uit de dierhouderij, met name uit methaan afkomstig van herkauwers en afkomstig van mestopslag van varkens en rundvee.

De Vlaamse veeteeltsector is dus voor ruim vier procent rechtstreeks aanspreekbaar voor de uitstoot van broeikas- gas. In Nederland is dit 7,5 procent.

Die mestopslag-methaan, kun je die niet terugwinnen als biogas?

Bij de Lidl in het schap

Nederland is rest van de wereld niet
Dan kom je bij ons dus al op de helft van het dramatische FAO-getal. Een factor die bij ons verschil maakt, is dat hier geen land wordt omgezet in weidegrond. Alle weidegrond die hier in Friesland ooit ontstond is uit de zee gewonnen. Dat maakt verschil in zogenaamde LUC-emissies (land use change).

Wanneer je een emissiegetal noemt, moet je altijd vragen: Ten opzichte van wat? LUC-emissies worden berekend, alsof op het zelfde stuk land eigenlijk bos en natuur had moeten groeien dat CO2 opneemt. Kap je dat bos voor veeteelt, dan telt het IPCC CO2-strafpunten, alsof er nu geen CO2 opgeslorpt wordt door vegetatie en vastgelegd wordt.

Mondiaal bedragen die LUC-emissies 10 procent van het totaal in de veehouderij, aldus de FAO. Bij ons zijn die LUC-emissies nul. Wanneer je op Friese zeekleigrond gras groeit, wordt daar meer dan tien ton CO2 per jaar door het gras opgeslorpt, en vervolgens lekker door de koeien opgevreten.

Landgebruik-emisies bij koeienvoer kun je dus ook wegstrepen, wanneer ze veel gras krijgen van eigen landbouwgrond. De koe gaat na zes tot acht jaar te zijn uitgemolken vervolgens verder als gehaktbal of hamburgerkoe. Zoals de FAO adviseert, ligt het grootste probleem bij extensieve veeteelt in bijvoorbeeld Azië. Zij stellen dat daar het grootste ‘mitigation potential’ zit:

Aldus de FAO in 2014

Wie kip eet of een hammetje, die draagt volgens de FAO nóg veel minder bij aan CO2-emissies op mondiale schaal. Oftewel: Waarom zou je bij Nederlandse boeren een klimaatprobleem in de schoenen schuiven, wanneer ze op mondiale schaal (de schaal die er bij klimaat toe doet) geen deuk slaan in een pakje klimaatboter. Dat is ons probleem dus niet, maar van Aziaten en Zuid Amerikanen.

Mondiale emissie-cijfers leveren dus geen zinvolle informatie over de lokale veehouderijpraktijk. De enige reden dat deze getallen geproduceerd worden, is omdat ‘klimaat’ een mondiale aanpak veronderstelt onder leiding van de Verenigde Naties.

Gedverderrie

Lekkerrrrrr

Nu mag je van mij best klimaatbewust ‘vegetarische kipreepjes’ eten. Maar voor ‘het klimaat’ hoef je dat dus niet te doen. Helemaal niet wanneer je Nederlandse kippetjes eet, die volgens de mondiaal meest hoogstaande milieu-eisen geteeld worden. Wanneer je meer soja voor plantaardige ‘kip’ verbouwt heb je net zo goed landbouwareaal nodig. Wat is de CO2-uitstoot van extra Sojateelt voor vega-producten?

  • Steun Interessante Tijden voor het nieuws dat je nog niet wist of eerder zo gezien had

3 Replies to “14,5 procent, de FAO haar lange CO2-schaduw…”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *