Natuurcompensatie Tweede Maasvlakte leunt op bedrog…

De Maasvlakte, een machtig gebied, er kwam nog een Tweede bij

Hun overheid zette 29.000 hectare visgebied in de Zeeuwse Voordelta op slot voor boomkorvisserij, door het tot Bodembeschermingsgebied te verklaren (2008). Dat deed hun overheid, om door zichzelf aangerichte natuurschade door aanleg van de 2000 hectare grote Tweede Maasvlakte te ‘compenseren’.

De wetenschappelijke onderbouwing die hun overheid bestelde bij Wageningen UR blijkt echter van onrustbarende kwaliteit. Alle vier belangrijke kenmerken van flop-wetenschap zijn van toepassing, valse exactheid is er 1 van, en gebrekkig ijkpunt de tweede.

De logica achter dit besluit, blijkt ook niet te kloppen wanneer je een nieuw (model-)experiment uitvoert. Bij herhaling van de modeloefening- die grondslag vormt onder compensatie van de Tweede Maasvlakte, vinden ze juist een POSITIEVE correlatie tussen visserijdruk en biomassa van bodemleven. Het naaien van vissers als ‘compensatie’ van door de overheid aangerichte schade compenseert dus helemaal niet de verloren gegane schelpdierbiomassa.

De lectuur voor vandaag…

Bullshitdetectie
Dat onderbouwing van zo’n ingrijpende beslissing voor Zeeuwse vissers op zulk drijfzand berustte, ik wist het niet tot ik het rapport kreeg van Theo Prins (Deltares), Jaap van der Meer en Peter Herman: Eindrapportage monitoring- en onderzoeksprogramma Natuurcompensatie Voordelta (PMR-NCV) uit 2020.Van Jaap van der Meer had ik nog best een goede indruk, in vergelijking met de wetenschappelijke standaarden van de meeste ecologen is hij nog wel eens kritisch van zin.

Het is bijna ongelooflijk hoe Wageningen UR en hun eigenaar het LNV-Ministerie de grootte bepaalden van een te sluiten visgebied in de Voordelta, als compensatie voor de Tweede Maasvlakte (2000 hectare). Volgens 1 slag in de lucht van Adriaan Rijnsdorp in 2006 zou 10 procent van het bodemleven sterven bij het passeren van een boomkorvisser, een percentage dat in een studie in 1990 als eerste opdook.

Onthou dat getal tien.

Hoe compenseer je dan een industrieterrein van 2000 hectare dat het Rotterdams Havenbedrijf laat opspuiten, waar 100 procent van dat bodemleven verdwijnt? Door een gebied van 10 maal 2000 hectare in de Voordelta dicht te gooien, dat je die 100 procent weg uitsmeert als pindakaas van 10 procent verbetering over een tien maal groter gebied….Voor de bonus moffelden ze er nog 9000 hectare bij, en zo werd 29 duizend hectare ‘Bodembeschermingsgebied.’

Hoe ze daarmee zijn weggekomen, het is mij al een raadsel. Of nee, eigenlijk ook weer niet.

Blz 68 uit Prins et al 2020: Hoe kun je met 1 momentopname als ijkpunt zulke exactheid veinzen?

47,4% (Valse exactheid, doodzonde drie)
Wat voor academische oefening ondernam Adriaan Rijnsdorp in 2006?  Hij deed 1 bemonstering van de biomassa van bodemdieren in 2004, dus een momentopname die tot ‘referentie’ T0 werd gebombardeerd. Hij combineerde de uitkomst van 1 bemonstering na de trek van een boomkorvisser (10-21% sterfte schelpdieren) met 1 moment-opname van visserij-intensiteit in de Voordelta.

Die visserijdruk- en dus vermeende impact op bodemleven- bepaalden ze met VMS-data, dus het volgsysteem aan boord van vissers.  Wanneer je die VMS-data in een rekenmodel combineert met dat sterftecijfer uit 1 experiment, en je gaat daar in de computer mee spelen, dan krijg je de ‘voorspellingen’ van Rijnsdorp: Hoeveel winst in bodemleven je zou behalen in een gebied, tot op de kop af 47,4% (…..), nee serieus het staat er echt (blz 69)

Het model van Rijnsdorp et al. (2006) kan ook toegepast worden op het referentiegebied, mocht alle visserij uit dat gebied verdwijnen. De voorspelling van het model is dat de biomassa van de bodemdieren daar zou toenemen met 47,4% t.o.v. de biomassa op T0.

We zien meteen al dat het ijkpunt, puntje 1 uit de Cursus Bullshitdetectie aan alle kanten rammelt. Vary the baseline and see if the conclusion is robust. Een momentopname van bodemfauna in een dynamisch en stormachtig getijdengebied maak je tot de nullijn. Zou je een jaar eerder of een jaar later die opname maken, dan kan de uitkomst immers geheel aners zijn omdat schelpenbanken komen en gaan.

Het is natuurlijk bij zulk grof bemonsteringswerk godsonmogelijk om zonder onzekerheidsmarge, dus zonder met je ogen te knipperen conclusies te trekken tot een tiende punt achter de komma. Dat heet ‘valse exactheid’ en is alvast 1 van de vier belangrijkste doodzondes, die goede van slechte wetenschap scheiden. En dat leidt dan tot zo’n grafiekje als hierboven van ‘verwachte biomassatoename’ (…)

De logica achter het sluiten van 29 duizend hectare visgebied…

Een extra bemonstering
De herijking van dat onderzoek in dit rapport is even primitief. Het enige dat Prins, Vermeer en Herman doen is met een extra T0 moment, dus een extra biomassabemonstering de zelfde academische oefening herhalen als Rijnsdorp. Met een zelfde computermodel een eigen realiteit simuleren, die kan standhouden tot in de rechtszaal.

Opnieuw vinden we beweringen op basis van rekenmodellen, waarin serieus wordt beweerd tot een tiende achter de komma, dit durven ze op bladzijde 67 serieus op te schrijven, zonder met de ogen te knipperen:

De verwachte relatieve toename van de bodemdierbiomassa in het BBG, na wegvallen van de boomkorvisserij, en berekend volgens de responscurve van Rijnsdorp et al. (2006), maar met de herberekende visserij-inspanning en benthosgegevens, wordt getoond in Figuur 6.3. De ruimtelijk gemiddelde toename van de bodemdierbiomassa bedraagt 13,7%. (….)

Dat is iets lager dan geschat door Rijnsdorp et al. (2006), maar boven de grens van 10% die nodig was om de verloren biomassa in Maasvlakte 2 te compenseren.

Nou gelukkig. In Wageningen UR rapporten worden de uitkomsten van virtuele simulaties gepresenteerd als het ‘eggie’, terwijl onduidelijk is of ze nu daadwerkelijk iets nieuws gemeten hebben. Nee, dat hebben Prins, Vermeer en Herman ook niet gedaan, achter hun bureau bij het evalueren. Wat veel grappiger is, dat is dat je met een nieuw model-experiment en iets andere data (extra T0 schelpdierbemonstering) precies een tegengestelde relatie kan vinden, dan de compensatie-logica die uit Rijnsdorp volgde.

Essentiele literatuur om het verschil tussen ‘liegen’ en ‘bullshit’ te duiden

‘strijdig met onderliggende hypotheses’
Zij vinden namelijk dat met AFNEMENDE visserijdruk ook de schelpdierbiomassa afneemt. U leest het goed. Dus bij herhaling van de modeloefening van Adriaan Rijnsdorp, basis van de sluiting van 29 duizend hectare visgebied, kun je nu lezen dat ze zijn beweringen niet kunnen reproduceren:

Hoewel globaal overeenkomstig met het verwachte resultaat, is de BACI van totale biomassa strijdig met de onderliggende hypotheses van Rijnsdorp et al. (2006). We weten immers dat de visserijdruk sterker is gedaald in REF dan in BBG, zowel voor boomkorvisserij (die in beide gebieden zo goed als verdween) als voor garnalenvisserij (die overal is toegenomen, maar veel sterker in BBG).

Bij geldigheid van het model van Rijnsdorp et al. (2006), en gegeven de niet voorziene ontwikkeling van de visserijdruk door garnalenvisserij, had de voorspelling geluid dat de biomassa zou zijn toegenomen in REF, en afgenomen of gelijk gebleven (afhankelijk hoe sterk men het effect van de opgetreden toename van de garnalenvisserij weegt) in BBG. Dat is niet geobserveerd.

En op bladzijde 70 lezen we nogmaals, nee serieus, hoe MINDER visserij hoe MINDER schelpdierbiomassa, wanneer je Rijnsdorp experiment probeert te reproduceren kom je dus op precies de tegengestelde conclusie:

De consistente en significante relaties zijn volledig tegengesteld aan de hypotheses van het Rijnsdorp- model, maar bevestigen eerdere resultaten van de linear mixed models (paragraaf 6.1.1.1) De gegevens tonen dat met een toename van de visserijdruk, een toename van de biomassa van de bodemdieren is gevonden. Omgekeerd is met een afname van de visserijdruk een sterke afname in bodemdierbiomassa gevonden.

Maasvlakte

Visserij goed voor het bodemleven
Dus in simpel Boeren-Nederlands. Meer visserij leidt tot meer schelpdierbiomassa, wanneer dit experiment zou kloppen. Dat betekent dus ook dat het sluiten van visgebied als compensatie voor de Tweede Maasvlakte eerder een averechts gevolg gehad kan hebben, wanneer deze academische oefening van Prins, Vermeer en Herman geldigheid zou hebben in de realiteit. Maar die conclusie hoor je ze nooit trekken.

Toch staat het er echt (blz 70):

De aanzienlijke ruis rond de gevonden relatie vindt zijn verklaring hierin, maar doet niets af aan het systematische patroon in de relatie.
De observatie van een vermindering in biomassa met vermindering van de visserijdruk is in lijn met de eerder gerapporteerde respons van de bodemdiergemeenschap (Craeymeersch et al., 2017; Tulp et al., 2018) waarin de nadruk werd gelegd op de enigszins paradoxale rol van Ensis in de respons van de bodemdieren, als grote diepgravende soort die toch een eerder positieve relatie met visserijdruk vertoont.

Dat betekent dus ook: Dat het Rotterdams Havenbedrijf/Ministerie van EZK en ngo’s die hongeren naar meer natuurcompensatie in de Voordelta (alle garnalenvisserij er ook wegjagen enzovoort), via het sluiten van visgebied, dus helpen om de schelpdierbiomasssa verder te VERLAGEN, als tenminste de modeloefening in dit rapport geldigheid heeft.

Terwijl ze beweren dat ze zo het bodemleven verbeteren. Dus: de natuurcompensatie van de Tweede Maasvlakte rust dus op een leugen/mislukt experiment dat bij herhaling een precies tegengesteld resultaat geeft…. Het allerbeste voor de natuur in Nederland zou zijn, dat je de kantoren van milieuclubs sluit en dat ze er het zwijgen toe zouden doen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *