In ‘De Boeter’ in Zoutkamp hangt nog zo’n oude schoolplaat waar het girodier van Al Gore, de ijsbeer nog zijn verdiende loon krijgt.
Je ziet Noeste Hollanders op walvisvaart om walvisspek te oogsten voor lampenolie en levertraan. Zonder olie en gas was die mariene biomassa al opgebruikt. Dankzij nieuwe krachten en techniek door die brandstof kon het Reitdiep al in 1873 met een Afsluitdijk en Provinciale Sluis getemd worden.
In 1969, een halve eeuw geleden was vervolgens ook de hele Lauwerszee aan de beurt.
We bezochten Zoutkamp afgelopen week weer, het vissersdorpje aan die getemde zeearm het Reitdiep, de afwatering van de Drentse Aa via de Stad Groningen naar het Wad (waarnaar A-duard en A-dorp zijn vernoemd, en het A-kerkhof van Monopolie). Die arm verbond vroeger Groningen met de open zee, waar Zoutkamp toen nog direct aan lag.
Nu zie je dus dit compromis tussen landaanwinning en afwatering liggen dat ‘Zoutkamperril’ heet op de kaart, voor de liefhebbers van Vergane Glorie een buitenkansje.
Het dorpje werd als militaire vesting door de Spaansgezinde troepen gebouwd in 1578, als ‘schans’ bij de enige zeetoegang tot Groningen. Al stelt de historische webzijde Zoutkamp.net dat de eerste vermelding van Soltcampe al in het jaar 1418 zou zijn. Dus dan bestonden ze vorig jaar dus 600 jaar.
Ooit – exact 430 jaar geleden- vochten mensen zelfs om Soltkamp in bezit te nemen in ‘De Slag om Zoutkamp’, omdat het zo strategisch lag als de zeepoort naar Groningen. De Friese Stadhouder Willem Lodewijk van Nassau knikkerde na 4 dagen belegering het Spaanse garnizoen uit het ‘kamp’.
Of mensen nu nog oorlog zouden voeren om Zoutkamp? De garnalenoorlog misschien. Bij ‘De Boeter’ kun je lekkere kibbeling van de Kabeljauw krijgen in een sfeervol zaakje. En er hangt nog zo’n ouderwetse schoolplaat, uit de tijd dat Walvisvaart nog als iets avontuurlijks werd gezien, gesponsord door de overheid.
Toen gingen multinational-managers niet samen met Bernice Nooteboom van de Nationale Propaganda Organisatie (NPO) naar de Noordpool om te zien dat ijs smelt in de zomer. Je ging er walvisspek halen voor Levertraan, de lampenolie voordat fossiele brandstof werd gewonnen.
Toen was de ijsbeer nog geen girodier van Wereld Natuur Fonds of Klimaatmascotte van Al Gore zijn koolzuur-opportunisme. Maar gevaarlijk ongedierte dat je ombekommerd neerschiet. Zoals het hoort natuurlijk. Mensen waren nog meer ‘normaal’, zeg maar… Al valt op, dat je in de realiteit op straat alleen maar gewone mensen tegenkomt.
Je vraagt je af waar al die andersbegaafden dan rondlopen, die op Frans Timmermans en de PvdA stemmen. Maar goed, dat zal weer voer voor psychologen zijn.
Al getemd in de 19de eeuw
Dankzij de olie- en gasindustrie werd de walvis ‘gered’ zeg maar, en de slavernij kon worden afgeschaft dankzij energie op kolen: de bruine slaven werden vervangen door loonslaven in fabrieken, ‘productiemedewerkers’ met van die witte petjes op. Een gaslamp en later elektriciteit namen de verlichting over eind 19de eeuw.
Steeds meer zware arbeid kon dankzij fossiele energie uit een machine komen, en we noemen die tegenwoordig ‘robots’: naar het Tsjechische woord voor ‘arbeider’.
Kortom, de olie- en gasindustrie is natuurlijk moreel superieur aan de milieubeweging, zoals ook Alex Epstein betoogt in ‘The Moral Case for Fossil Fuels’. Weinig vindingen hebben ooit zoveel mensen uit armoe, gevaar en ellende getild. En welke Zoutkamper visser zou weer met een houten botter en zeiltje de zee op willen?
Zo konden mensen ook in het door stormvloed geplaagde Noord Nederland het lot in eigen hand nemen. Door zeegaten als bij het Reitdiep te temmen, op een manier die voorheen onmogelijk leek. Met het godenvuur van fossiele energie kon de Provinciale Sluis en haar Afsluitdijk gemaakt worden in 1873: daarop komen we zo terug.
Eerst weer dat prachtige Reitdiep dat door het Groninger boerenland kronkelt op weg naar zee,
Vroeger slingerde het Reitdiep vol glorie de open zee in bij Zoutkamp, en konden de bootjes direct opstomen naar de visgronden via de Slenk, en het Friese Gat met daarin een diepte die op de ‘Nieuwe Kaart van de provincie Friesland’ van C Eekhoff (1870) nog ‘Booze Wijf’ heette. 🙂
Met een vrouw leven doe je niet voor je gemoedsrust, de Ataraxia, als je die verkiest.
Nu, na passeren van de sluis kronkelt het Reitdiep naar het ruime sop als veredelde kronkelgracht van 5 meter diep genaamd ‘Zoutkamperril’, tussen de tot officieel natuurgebied verklaarde vroegere Wadplaten. De Lauwersmeer die ontstond moet het nu van de recreatie hebben, naar ’t schijnt.
Tegenwoordig krult er weer een zeearend boven.
De Lauwerszee werd dus Lauwersmeer, met oranje bordjes van het Staatsbomenkapbedrijf omzoomd die ‘Verboden zus en kwetsbaar zo’ roepen. Dat je niet op de lange tenen van een ecoloog gaat staan, denk ik.
Nu werden ook de boeren uitgekocht. De natuurontwikkelindustrie kreeg ruim baan om haar eigen nieuwe wildertreurnis te maken van zompieland met koeien, paarden en ganzenplagen. Met op de achtergrond de gaswinning bij Grijpskerk. Er gaat niets boven Groningen, behalve het Niets boven Groningen.
Men zegt wel, ik meen dat Roger Scruton dat opmerkte, dat fossiele brandstof ook een vloek werd voor mensen. Want die gratis kracht van 40 slaven per liter, dat maakte ze week en lui, terwijl je moraal en karakter door weerstand ontwikkelt.
Die oerkrachten uit de aardbodem, ze werden vervolgens dus aangewend om zelfs de gehele Lauwerszee te temmen, nadat een eeuw eerder het Reitdiep in een dwangbuis was gezet. Vorig jaar besteedden we al aandacht aan de dubbele gevoelens van de Zoutkampers bij afsluiting van die Lauwerszee.
Voor mei 1969 konden ze direct via de Provinciale Sluis het sop op stomen, en alle bedrijvigheid van de visserij maakte het dorpje levend. Nu vertrekken de grotere bootjes uit Lauwersoog, de nieuwe zeehaven. Bij een lezing voor vissersvereniging Hulp in Nood in Lauwersoog in 2017 drukte garnalenvisser Johan Rispens nog deze herdenkingskrant in de hand.
Maar toch: Nog steeds kunnen de kleinere vissersscheepjes in het Zoutkamper toerisme-haventje aanmeren, en de SOLT-vlag van Rispens wapperde bij mijn komst. De dichterlijke vrees dat alle sfeer zou verdwijnen is niet helemaal uitgekomen, althans: op een zonnige dag met dagjesmensen op bezoek. Gezellig!
En Heijploeg de garnalenkoning houdt nog wat werkgelegenheid in het anders leeglopende dorpje.
De eerste Afsluitdijk
Eigenlijk vond de eerste afsluiting van dat ooit woeste Reitdiep dus al veel eerder plaats in 1873. Met een heuse ‘Afsluitdijk’ inclusief de Provinciale Sluis van Ingenieur GJ Arends. De stad Groningen had enorm last van dat Reitdiep bij stormvloed met Noordwestenwind, en de vele zeearmen (die ‘Ried’ of ‘Reid’ heten) waar zeewater opstuwde.
Al vanaf 1854 begon de planvorming en voor liefst anderhalf miljoen gulden, zo vermeldt de Nederlandse Bruggenstichting. Nog nooit van die stichting gehoord, maar nu dus wel:
In 1856 besloot het provinciebestuur de wateroverlast aan te pakken. Vanuit de stad Groningen moest het Eemskanaal worden gegraven. Behalve voor de afwatering moest dit nieuwe kanaal ook dienen als scheepvaartweg van Groningen naar de Eems.
Het Reitdiep moest bij Zoutkamp worden afgedamd door een dam met uitwateringssluizen en schutsluizen tussen de Groningse en de Friese oever.
Het Reitdiep werd met de Provinciale Sluis verbonden met de Lauwerszee. Het uit Friesland stromende Munnekezijlster-riet werd van het Reitdiep gescheiden en kreeg via de Friese Sluis een eigen verbinding met de Lauwerszee.
Bij de uitvoering van het werk ontstonden grote problemen. Vooral storm-vloeden zorgden voor veel tegenslag. De aannemer had omstreeks diezelfde tijd ook het graven van het Eemskanaal en de aanleg van de Westpolder aangenomen. Ook daar had hij met grote tegenslagen te kampen.
Bij het Eemskanaal traden op diverse plaatsen grondverschuivingen op. Door al deze problemen werd de aannemer gedwongen het werk te staken.
Een nieuwe aanbesteding was nodig om de afsluiting van het Reitdiep met de bijkomende werken te voltooien. Deze vond plaats in 1875. Ook toen verliep alles niet op rolletjes. In januari 1877 richtte een stormvloed nog grote schade aan de dijk aan. Desondanks konden de werken datzelfde jaar toch nog worden opgeleverd.
De vele plaatsjes met ‘Zijl’ in de naam als Houwerzijl, Kommerzijl, Pieterzijl, Munnekezijl en Lauwerzijl tonen al hoeveel moeite men nam om de zee haar aanvreten te temmen. Tegelijk zie je nog steeds de restanten van al die zeearmpjes in het oude boerenland kronkelen.
Zoals dit Zuiderried, dat hier onder een duiker door aan de ene kant door wuivend roggeland kronkelt richting Rietlanden.
Maar het mondt uit in de Oude Lauwers die door het plaatsje Visvliet stroomt op de grens met Friesland. Die Oude Lauwers stuit weer bij Munnekezijl op deze ‘Sluis Munnekezijl.
Aan de andere kant van die sluis heet de Oude Lauwers dan Munnekezijlster Ried, en die mondt dan dus bij Zoutkamp weer uit op bovenstaande treurig ‘nieuwe natuurgebiedje’ van zompieland met ganzenplaag.
In de zelfde tijd, dat Zoutkamp haar Afsluitdijk kreeg, maakte deze sluis een einde aan al te woeste ambities van de Lauwers. De Stichtng Waterschapserfgoed schrijft over de Sluis Munnekezijl:
De brug met keersluis te Munnekezijl dateert uit 1882 en is onlosmakelijk verbonden met de historie van de waterbeheersing van heel Friesland. Sinds de Middeleeuwen heeft in dit gebied door bedijking landaanwinning plaatsgevonden; de rivier de Lauwers mondde hier uit in zee en voerde het Friese boezemwater af. Verscheidene malen is de Lauwers verlegd of afgesneden.
De hier beschreven sluis is onderdeel van een plan dat in 1881 door Provinciale Staten van Friesland werd aangenomen. Dit plan omvatte de verbetering van de afvoerkanalen vanaf het Bergumermeer tot aan Zoutkamp, en het verleggen van de Lauwers via een 36 meter breed stroomkanaal met een brug en keersluis.
Dus dat luizige zeearmpje dat richting Reitdiep stroomt, is niet meer dan een overblijfsel van een veel grotere zeearm.
En zo begrijp je nu eindelijk een beetje wat je ziet, wanneer je via de sluis Zoutkamp inrijdt. Omgekeerd, nu je door de omgeving hebt gereden, begrijp je de natuurlijke historie van het Groninger land weer beter. Hoe al die kronkelwegen organisch door de tijd en het landschap ontstonden.
Het landschap is dus een plaatjesboek dat je kunt lezen. En waar je meer ziet, opmerkt wanneer je ook de historie leert kennen.
En zo kun je vervolgens ook de Atlaskaart in 2D weer beter lezen, nadat je het in 4D hebt gezien. Eigenlijk waren het altijd al Interessante Tijden.
Ook zijn we ontzettend blij, dat christenhond Trudy weer op volle sterkte is, genezen. Ze heeft alle ‘features’ weer terug die op een terrier horen te zitten. De ochtendblaf voor de brokjes, het hondenwekkertje, het dansje op de rug, woest grommend achter de poesjes aan rennen tot ze de boom in gejaagd zijn, boos blaffen als de postbode met het schimmige uiterlijk komt en die de straat uit geleiden, snurkend op je schoot liggen terwijl je stukjes als deze schrijft.
En het dansje rond de benen van ‘getrouwen’ uit mijn cirkel van intimi zo van ‘goed volk’ . Dank voor de dierenarts-donatie, die is dus erg goed terecht gekomen!
Interessante beschouwing en beschrijving over een deel van de geschiedenis van mijn geboorte streek (Vierhuizen), de auteur bezigt echter een taalgebruik die doet denken aan “Geen Stijl” of “de “Dagelijkse Standaard” of andere “Ongedierte ” om maar eens in zijn spreekstijl mee te gaan . Misschien kan Franske oet Limburg de “miskleunen”van die Linkse Goed mensen op EU-niveau weer wat naar “rechts”trekken, ondertussen verblijf ik graag op die stukken droog gevallen Grunneger Laand en velen met mij .
Franske stemmer Louwrens Haaaima