Het ‘echte’ Friesland is monnikenwerk…

Het klooster is al eeuwen weg, de Dijk is er nog naar vernoemd tussen Hartwerd en Burgwerd

De Middelzee die Friesland in tweeën spleet in Oostergo en Westergo was rond het jaar 800 ‘onnatuurlijk’ groot geworden door menselijke veen-ontginning, zo toont de Atlas van het Holoceen. Zonder Rijkswaterstaat bouwden monniken vervolgens het Oerrr-Friesland dat we nu kennen met kerkjes op terpen in de Greidhoeke, het oude getijdenland.

Met de steun van filantropen temden monniken vanuit Klooster Bloemkamp de geulen van de Middelzee via be- en omdijking van zeekleipolders. Die operatie wordt wel met de Deltawerken vergeleken op de route van het Odulphuspad.

Ook 450 jaar na vernietiging van het kloosterleven, herinneren nog veel straat- dijk- en gebiedsnamen aan de bloeiende kloosterordes. Sommige Atlas-namen verwijzen naar zeearmen die al duizend jaar zijn gedempt.

Bloemkamp, twee boerderijen op een verhoging in het landschap, alleen de naam van het klooster bestaat nog

Bid en Bedijk
De schiere monniken van kloosters in Frieslan vormden met een schep als ‘scheppers’ het Friese Oer-landschap zoals iedereen dat kent. Van terpen met kerkje in een zee van ‘grazige weiden’ met overal kronkeldijkjes, die ook ‘Dyk’ heten. Ze werden gesteund in grond en bezit door grondbezitters die hun plekje in het hiernamaals kochten door de geestelijkheid te financieren bij hun liefdadigheid.

Wat je nu ‘filantropie’ zou noemen, wat letterlijk ‘van-mensen-houder’ betekent. En wat de monniken ‘naastenliefde’ zouden noemen, als navolgers van Christus. Zo hadden wij in Friesland de meest voorname kloosters van Nederland, totdat de revolutionairen van de Reformatie (1580) ze met de grond gelijk maakten.

De ‘ziel’ van de Abdij’, dat zijn de monniken die de eredienst dragen

Het Cisterciënzer motto ‘Ora et Labora’ (bid en werk) kun je hier ook vertalen als ‘bid en bedijk’, zoals een infobord aan de ‘Kloostervaart’ stelt langs het Odulphuspad. Je cultiveert het landschap en de geest van de bevolking, waarbij je werk voor de bevolking verzet voor het kweken van goede wil. Was de herkomst van het woord ‘heiden’ ook niet iemand die ergens in de wildernis leeft, los van de cultuur en beschaving.

Achelse Kluis, de monniken hier hielpen ook het veen ontginnen

Bij moderne mensen waar de zeden weer liberaliseren/verwilderen, zie je ook vaak dat ze van ‘Rewilding’ en ‘wildernis’ houden. Die wildertreurnis met distels, ganzen en oerkoeien, in de natuurontwikkel-traditie van Frans Vera met zijn nazi-koeien in de Oostvaardersplassen, Un-Intelligent Design-natuur waaraan je geen menselijke geschiedenis mag aflezen of beschaving.

Wat ze nu in de Polder Waalenburg van Texel doen, alle vruchtbare klei er afgraven, om zeker te zijn dat in deze polders nooit meer landbouw bedreven kan worden.

De Ridderweg, een dijk of dam kruist weer met de Middelzeeweg. Overal kom je steeds sporters tegen, bij velen straalt de tegenzin er af…

Rewilding, herverwilderen, betekent dat je alle cultuurland weer van haar ontstaansgeschiedenis losrukt, alsof de atoombom is gevallen en alle mensen op aarde zijn uitgeroeid. Zulke boeken geven die van het christendom afgevallenen  (Frans Vera is ex-katholiek) ook uit, zoals Alan Weisman’s “The World Without Us’.

Misschien is ‘Rewilding Europe’- een NGO die 1 miljoen hectare landbouwgrond claimt van leeglopende plattelandsgemeenschappen- dus wel een teken van ontkerstening. Dat God niet alleen verdwijnt uit Jorwerd, maar dat je ook alle sporen van Zijn aanwezigheid hardhandig verwijdert. In Nederland zelfs met bulldozers, dat je de cultuurgrond afgraaft om alle sporen van verleden te wissen.

De ‘ontkerstening van het landschap’, zo kun je ‘natuurontwikkeling’ noemen. Het is immers ’toon mij uw tuin, en ik zeg U wie U bent’.  Hoe je omgaat met je omgeving, dat is een uiting van je filosofie.

Ruine van de Abdij van Orval, zo zal Bloemkamp er na 1580 hebben uitgezien…

Zoals het Friese cultuurland uiting was van een ‘wij maken ons nuttig’-mentaliteit die uit het christendom voortkwam, monniken die met Bid en Werk de natuur productief maakten. Zo is ‘her-verwildering’ meer een vorm van ‘krijg subsidie/loterijgeld en kijk toe’-natuur, een landschap voor passanten en depressieve existentialisten die de vermeende dood van God bewenen.

Met techno-taal over ‘bi o di ver si teit’, ‘Robuuste Systemen’, ‘natuurlijk kapitaal’ en ‘ecosysteemdiensten’. De andere kant van de zelfde technocratische medaille van Rewilding is juist ’trek alles strak en maak ’t steeds groter’. Twee kanten van modernisme, dat altijd van functiescheiding uitgaat en functionaliteit, efficiency boven alles, optimalisatie.

Bolsward met daarachter een haagje Duurzaamheid

Dus heb je in moderne landschappen OF zogenaamde ‘echte’ natuur OF landbouw maar geen organische vermenging, althans, sinds de ‘Ecologische Hoofdstructuur’ en technocraat Sicco van Mansholt zijn ‘Gemeenschappelijk Landbouw Beleid’ (GLB) dat het landschap sloopte.

In traditioneel christelijke landschappen, die niet voor niets ‘pastoraal’ heten, herdelijk, daarin word je omarmd. Het moderne Friese boerenland renteniert nog op die christelijke erfenis, net als de maatschappij zelf.

Aan de Middelzeedijk, de Koeien grazen in de Middelzee

Met hun ontginningsarbeid en de landbouw, brachten de kloosters een stukje organisatie en orde naar Friesland, en ook welvaart. Want de door instromend zeewater geplaagde Friese getijdenlanden werden zo door dijken getemd, met de schop opgeworpen zeeweringen van 1-2 meter hoog, die de monniken langs de zeearmen legden. Slibde zo’n arm dicht, dan kwam er een dam dwars op te staan. En een nieuw stukje land was gewonnen.

Een plaatsje hier tussen Bolsward en Sneek in de oude Middelzee heet dan ook triomfantelijk ‘Nijland’. Nieuw Land. Dank U wel Moeder Natuur, zeiden de ‘Rentmeesters’ van Genesis in Monnikspij.

Hartwerd had een zadeldak, maar die is vervangen door zo’n torentje. Het dorpje is al 2000 jaar bewoond

Bloemkamp (1191), Oldeclooster als voorganger Nijkleaster (1233)
Monniken in grijze werkpij staken de handen uit de mouwen om de door overstromingen geplaagde bevolking te helpen. De heilige Sint Odulphus die bij de kerstening van Friesland hielp was in de 9de eeuw voorloper. Naar hem werd nog een klooster bij Stavoren vernoemd, dat later door de oprukkende Zuiderzee is weggespoeld. Nu is er dus een wandelroute die door het oude kloosterland loopt, het Odolphuspad.

En zo leer je als Fries een stukje van de eigen geboortegrond kennen, dat je eerder zo niet had gezien; sterker nog, je reed er voorbij als ‘saai weiland’. Kortom; typisch iets voor Interessante Tijden om de natuurhistorische schade nu in te halen, het gat in je waarneming en kennis vullen.

Dat je verdorie je eigen land niet eens kende. En zo sta je dan even op de ‘heilige grond’ van de Broeders van Bloemkamp, even een Gregoriaanse litanie naar de schapen zingen.

Langs het Odolphuspad

De echte bloeitijd van kloosters, en de opkomst van die typische zadeldakkerkjes in het Friese land is in de 12de eeuw. Bij Bolsward in de buurt verrijst dan op 6 juni 1191 het klooster Floridus Campus, Bloemkamp.

Een verwijzing naar het Paradijs haar Tuin, ook ons model voor natuurbescherming.

Aan de Kloostervaart, je kunt door de landerijen lopen met het Sint Odolphuspad

Thetard, Herderard en Siebold uit het nabijgelegen Wommels wilden het klooster stichten, en zochten daarom contact met de Abt Gerardus van Klooster Klaarkamp (tussen Leeuwarden en Dokkum). Zo ontstond 1 van de grootste Abdijen in Nederland, die zich bezighield met ontginning van het getijdenland door bedijking.

Boer Bouwstra, gastheer

Vanuit Bloemkamp werd het gisteren besproken Nijkleaster gesticht in 1223 aan de overzijde van de Middelzee-arm die nu Zwette heet. Van Bloemkamp is nu niets meer te zien, behalve twee boerderijen die dus ‘Bloemkamp’ heten aan de straat ‘Oldeclooster’. Die staan op de verhoging waar het klooster stond aan de oeverwal van een ‘Reid’, een zeearm.

Daar stond Bloemkamp, tot het met de Reformatie (1580) werd onteigend door De Staat, en later verwoest.De boeren vinden er nog steeds kloostermoppen in de grond, de grote stenen waarmee de abdij werd gebouwd.

Aan het kloosterpad

Kloostermoppen van Bloemkamp uit ’t boerenland

Boer houdt kloosterleven in ere
De boerenfamilie Bouwstra in de Oude Rijdpolder heeft met hun zoon een klooster-ontvangsthuisje gemaakt voor nieuwsgierigen, die langs een Sint Odolphuspad lopen door zijn landerijen. Dat klooster-rondje is gebaseerd op het Rondje van Hartwerd, een oudere wandelroute.

Zijn zoon maakte een maquette van hoe Bloemkamp er uitgezien kan hebben.

Cultivering van land en geest gingen samen

Er hangen 2 pijen, de grijze werkpij en de bekende zwart-witte.  Je kunt er kort maar krachtig lezen hoe het klooster ontstond, opbloeide en neerging. Aanvankelijk schonken de lokale landheren veel grond aan Bloemkamp, dat wel 1200 hectare aan grondbezit bekwam.

Maar we lezen ook dat het Klooster Bloemkamp zelf bij lokale vetes betrokken raakte. Dat monniken van Klooster Bloemkamp in 1318 bij de ‘Slag bij Arum’ slaags raakten met vertegenwoordigers van de Ludingakerk, in de strijd tussen ‘Schieringers’ en ‘Vetkopers’.

Door hun verwereldlijking zouden ze steeds meer aan geestelijk gezag inboeten, tot bij de Reformatie alle opgerkropte sentiment haar uitlaatklep vond.

Maquette door zoon gemaakt

We zien dat niets menselijks de filantropen en hun ‘goede doelen’ vreemd is, ook bij de kloosters. Ze maken zich eerst geliefd bij de mensen door hun stichtelijke werk en cultivering van de omgeving. Maar al snel raken ze verweven met de wereldlijke macht, en dat leidt dan tot hun val door autoriteitsverlies.

Mooie kerel, gastheer ‘museumpje’ Oldeclooster met vondsten uit het boerenland van Bloemkamp

Zo roept het CBF-keurmerk voor ‘Goede Doelen’ nu ook al- op basis van een ‘Hoogleraar Integriteitsmanagement’ zijn rapport– dat je ‘integriteit bespreekbaar moet maken’ als goed doel. Hoe kan een technocraat nu geestelijke zaken afdwingen als ‘integriteit’ bij verwilderde zeden?

Het aantal oproepen tot integriteit en dito commissies betekent: er wordt meer gerotzooid, de opmaat voor neergang. De berichten over het salaris van de Natuurmonumenten-directeur Marc van den Tweel en andere ‘goede doelen’, die tonen de verwereldlijking van deze op papier nog ‘ideële’ stichtingen waarvan in Nederland 163 duizend zijn.

We toonden al hoe Natuurmonumenten, Waddenvereniging en andere clubs met de jaarcijfers knoeien, en tot fondsenwervende bedrijven vervielen die het Negende Gebod (Gij zult geen vals getuigenis geven) met voeten treden, liefst in vierkleurendruk. Zij roepen ook een ‘Reformatie’ over zich af.

Plattegrondje Middelzee en Marne

Dijkenland vergelijkbaar met deltawerken
De monniken legden dijken aan langs de zeearmen van de Marne, die in de Vliestroom uitmondde en de Middelzee die in het Amelander Gat uitmondde. Zulke armen heten een ‘Reid’ of ‘Ried’, waardoor bij stormvloed het zeewater opstuwde het binnenland in. De Monniken hun creatie van dijken en afwateringsloten, vaarten, dat werd op de informatieborden langs het Odolphuspad wel met de Deltawerken vergeleken.

Slachte bij ‘Lytsewierum’. Minidorpje met twee man, 1 paardenkop, en toch een 800 jaar oud kerkje

Je hoeft ook maar dat netwerk langs te rijden van honderden kilometers kronkeldijk, alles met het schepje gemaakt, om in te zien wat een enorme civieltechnische operatie de creatie van Friesland was uit getijdenland. Dat vroeg een strakke organisatie, en natuurlijk ‘crowdfunding’. Net als de bouw van kerkjes, al die piepdorpjes met een paar honderd inwoners die wel zo’n grote kerk hadden.

Die zeearmen zijn al eeuwen weg, maar de dijken liggen er nog als ‘slaperdijk’, dus zonder waterkerende functie. Ze zijn nu vaak wegen waar je naast een enkele boer vooral gepensioneerd Nederland voorbij ziet fietsen.

De Slachte zoals je ‘m nu meest ziet met fietsende rentenier/pensionado’s, links de Middelzee-arm

Op de kaart kom je die verwijzing ‘Rijd’ en ‘Ried’ naar zulke zeearmen nog steeds tegen, net als bij het Reitdiep in Groningen. Ook al kunnen die zeearmen dus al duizend jaar zijn gedempt of langzaam dicht zijn geslibd. Een zelfde bij de namen van boerenplaatsen en straatnamen. De boeren van ‘Bloemkamp’ dragen een naam van een klooster dat al 450 jaar geleden werd verwoest.

Slachte, rechts de Middelzee en achtergrond kerkspits Roodhuis

Vandaag richten we ons op de zeearmen, waarlangs de dijken lopen.

De Oude Rijd loopt bijvoorbeeld als vaartje tussen Wommels en Bolsward in de Oude Rijdpolder. Daaraan loopt de Slachtedijk zo’n beetje synchroon mee naar onderen. Je herkent ook de oudere dijken en vaarten als ‘Rijd’, aan de wijze waarop ze door het landschap kronkelen. Die zijn meer organisch ontstaan, terwijl moderne infrastructuur een rechte lijn trekt van A naar B.

Die loopt over in de Middelzeedijk, hier bij De 5 Ekers’ en de ‘Middelzeestate’ (links)

Koeien bij Middelzeestate, je ziet het landschap langzaam aflopen naar de ‘Ried’

In de vorige aflevering over de Zwette als restant van de Middelzee, stipten we die Slachtedijk al even aan. Die liep niet- zoals nu bij de Slachte-marathon- naar Raerd, maar recht omhoog bij Easterwierum richting Mantgum en De Bildt. Daar bij Easterwierum is hij nu ‘Hege Dyk’ genoemd.

We noemden al even hoe de Slachte langs een Oude Rijd omlaag loopt tussen Wommels en Bolswaard. Dan bij Hidaard heet de Slachte even Tjebbingadyk, dus verandert hij al van naam.

Roodhuis, links loopt de Ried van de Middelzee

Bij ‘De Klieuw’ krijg je een driesprong van dijken, hier sluit de Slachte aan op de Middelzeedijk, die vanaf Hartwerd oostwaarts loopt. Hier verandert de Slachte van koers naar Roodhuis, dan heet hij even Doniadyk. Naamsverandering 3. Dan loopt de Slachte/Middelzeedijk weer parallel aan de Middelzee-arm, die Oude Ried heet. Nu met ‘ie’ dus.

Die Oude Ried komt dan uit bij de centrale arm van de Middelzee, waarvan nu nog De Zwette over is.

De driesprong waar de Slachte overgaat in de Middelzeedijk

Dan heet De Slachte in Roodhuis even Sanleansterdyk, naamsverandering 4. Maar even voor Roodhuis draagt hij de naam….Hegedyk. Nummer 5. Bepaald geen originele naam voor een dijk dus. En zo heet de Slachte boven Boazum ook heel even Hegedyk, om dan toch maar weer Slachte te worden.

Zo zijn er dus- net als bij de vijf namen voor de rivier de Boorne die op de Middelzee uitmondde– wel 5 namen voor 1 Slachtedijk. Je raakt rijdend dus het spoor van namen wel eens bijster, maar het moet steeds de zelfde dijk zijn.

Nu in de kijkrichting van Boazum. De Slachte ligt hier toch een meter of anderhalf a 2 boven de Middelzeebodem

Op de kaart van Geelkerken uit 1665 vormt de Slachte een ring rondom het Westergo, rond de armen van de Middelzee en hun vertakkingen. Die vertakkingen van een zeearm heten een ‘Ried’ of ‘Reid’. Op de Altlaskaart vind je nog steeds een Oude Rijdpolder bij Bolsward.

Daar hebben ze een arm van de Marne getemd. Die Marne kwam ergens bij Pingjum op zee uit in de Vliestroom. Bij Pingjum vind je een nog veel oudere dijk dan de Slachte, de Pingjumer Halsband. Die is wel veel lager, maximaal 80cm-1 meter, maar kan al ouder dan 1500 jaar zijn.

Mogelijk is de Lathumervaart en Lollumervaart vanuit Bolsward nog een restant van zo’n zee-indringing, een Reid in het kleiland. De Slachtedijk loopt min of meer synchroon met die vaarten door het land tussen Wommels en Bolsward door.

De Pingjumer Halsband die langs de Marne liep

Deze dijk loopt over in de Marnedyk, dus die liep langs de Marne

Het Oerr-Friese land, door monniken gemaakt….met het zadeldakje van Hichtum

Met wat goede wil, kun je op de kaart de maximale omtrek van de Middelzee nog aan de dijken aflezen. Aan de ene kant dus de Slachtedijk, die ze vanaf Easterwierum tot ‘Hege Dyk’ omdoopten. De dijk die aan de andere kant van het Middelzee-bekken (en de Zwette) loopt achter Deersum en door Reduzem, die heet ook ‘Hegedyk’.

Deersum, terpdorpje aan de (andere kant van de) Middelzee

Wanneer je aan beide zijden de Hegedyk op de Atlaskaart omhoog volgt, dan kun je nog een beetje de contouren herkennen van de Middelzee tot in Het Bildt. Die Middelzee was in 1500 al helemaal ingepolderd en bedijkt. Maar zo rond het jaar 1000 was er nog een boel werk aan de winkel.

Want bij stormvloed kon de zee via al die armen het Friese getijdenland binnendringen.

Kaart langs wandelroute, je ziet de ‘Boorne’ bij Raerd aansluiten op wat nu de Zwette is…dat moet dan de huidige Moezel zijn

Die grotere invloed van de zee rond 800-1000 was deels te danken aan mensen, zo stelt de Atlas van het Holoceen (blz68):

Ook in Noord Nederland vonden nieuwe zee-inbraken plaats. Die waren voor een groot deel het gevolg van grootschalige vroeg-Middeleeuwse ontginningen in de achterliggende veengebieden,l onder meer bij de Boorne (Westergo) Overstromingen zorgden ervoor dat zich daar een kwelderdek vormde, zodat een klein- op-veengebied ontstond.

Doordat tijdens storm het zeewater met kracht naar het laaggelegen achterland wilde stromen, werd het bijbehorende geulsysteem, de Middelzee sterk vergroot. Een vergelijkbaar proces deed zich voor in het veenrandgebied tussen Friesland en Groningen.

Wat rest van de Middelzee, de Zwette

Dus eigenlijk was die Middelzee een beetje ‘onnatuurlijk’, door mensenarbeid als veenontginning veel groter geworden. Het was dus niet meer dan terecht, dat de monniken de Friezen hielpen om die lastige zee te cultiveren. Niet zozeer land aanwinnen, als wel ‘herwinnen’ wat ooit al van mensen was. Je ziet op die onderste kaart dus ook, dat de Moezel bij Raerd dus als “Boorne’ de Middelzee in stroomde.

Ooit dus een zeegebied, Die Slachte, nu nog wel met een meeuw erboven bij Boazum

Later hebben monniken dat stuk bij Easterwierum bij hun dependance ‘Vogelsanck’ dus afgedamd. En over die dam met de ‘Dillesluis’ lopen de mensen dan bij de Slachtemarathon naar Raard, in de veronderstelling dat dit de Slachte is.

Dus dan hebben we dat dijken-mysterie nu een beetje opgelost, met hulp van wat kaarten, de Atlas en een beetje Wanderlust. Nooit begreep ik het nut van die Slachtedijk. Maar die liep dus gewoon langs een ‘Reid’ of Ried die nu Lollumervaart heet, om na oostelijke koerswijziging richting Roodhuis en Boazum als Middelzeedijk verder te gaan.

Zwette bij Deersum, wat rest van de centrale arm van de Middelzee

Het landschap ervoer je vroeger als saai. Maar nu je het een beetje leert lezen blijkt het veel boeiender opgebouwd dan 13 in 1 dozijn ‘wildernis’. Landschap als hier, dat heb je vrijwel nergens in de wereld. Terwijl, heb je 1 moeras gezien, dan heb je ze allemaal gezien.

3 Replies to “Het ‘echte’ Friesland is monnikenwerk…”

  1. Dat laatste is niet helemaal waar. Gisteren heb ik de Slachteloop “gekuierd”met duizenden vriendjes en vriendinnetjes. Maar mijn broer, waar ik mee samenliep wist te vertellen dat het laatste stukje niet de Slachte wás, maar een trace dat vooral werd gekozen om de tocht op precies 42 kilometer te laten eindigen. Anders konden ze er geen marathon op uitschrijven. Dus er was in ieder geval een tweetal die niet met de door jou gedane veronderstelling in het hoofd liepen.
    Maar vanonder de klep van mijn “liever dood dan slaaf”-pet dronk ik met mij ogen het Friesche landschap in, een biotoop waarin ik in mijn jeugd floreerde en die ik menigmaal gewapend met een polsstok heb doorkruist. De gedachte dit “bliirlaitsjend boulân en tierige greiden” om te toveren in een “woke”-woestenij laat ik niet eens bij me zelf toe. En mens kan mentaal tenslotte niet alles aan……
    De lddssweater heb ik niet aangetrokken, door de regen en harde wind zou daar het mooie vanaf zijn gegaan. Ze zat als reserve in mijn rugtas. Tijdens de “neisit” heb ik hem te midden van mijn geliefde wél gedragenm.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *